Weglopen voor het Leven

Weglopen voor het Leven

RiNi Pietersen


EUR 17,90

Formaat: 13.5 x 21.5 cm
Pagina aantal: 196
ISBN: 978-3-99146-103-6
Publicatie datum: 14.09.2023
Na de zoveelste ruzie met zijn vrouw vertrekt Hein (47) naar Zuid-Frankrijk. Als hij in de krant zijn eigen overlijdensbericht leest, neemt hij in een split second een drastisch besluit en kiest ervoor een nieuwe start te maken. Maar komt hij daarmee weg?
1

Apeldoorn, 2 juli 2001
Hein en Tineke

‘Hein, het is half tien, kom nou eindelijk eens je nest uit!’
‘Ja, ja.’
‘Toe nou, de eerste lunchgasten staan om half één op de stoep, je hebt toch nog wel wat voorbereiding te doen?’
‘Ach mens, zeur niet, alles is onder controle.’
‘Ik kan niet alles alleen, Hein. Alles is al schoon, de voorraad aangevuld en de verwarming staat aan. Jij moet echt de keuken regelen. De soep van de dag moet gemaakt worden, de jongens in de keuken moeten een opdracht krijgen en gaan snijden.’
‘Mens, zeik niet zo. Ik zei toch dat ik eraan kwam. Alles is onder controle.’
Tineke stampt de slaapkamer uit en gooit de deur achter zich dicht. Tegen de dichte deur schreeuwt ze:
‘Het is ook altijd hetzelfde. Jij blijft iedere morgen in je bed liggen en ik draai voor de gevolgen op. Ik ben het goed zat, luilak! We hebben al zoveel moeite om het hoofd boven water te houden.’
Achter de deur hoort ze wat gemompel, maar geen beweging. Ze stormt naar het restaurant en doet de laatste dingen om de gasten te ontvangen. Ondertussen kijkt ze steeds op haar horloge.
Om tien over tien komt Hein met een slaperige kop de grote keuken binnen sloffen en schenkt op zijn gemak een kop koffie in. Daarna sjokt hij naar het aanrecht, bekijkt de inventaris en haalt zijn schouders op. Hij gaapt eens uitgebreid en gaat beginnen aan zijn dagelijkse sleur.
De dag gaat zoals iedere dag: alles loopt gesmeerd. Tineke en Hein lijken een goed op elkaar ingespeeld team. De klanten zijn blij met hun maaltijd en Tineke glimlacht tevreden. Ze straalt bij ieder compliment en lijkt zich lichter te bewegen. Zelfs haar ogen krijgen weer een lichte glans. Tijdens het werk maken ze grapjes met elkaar en met de gasten. Zo ontstaat er een ongedwongen sfeer in het restaurant en in de bar. Op een onbewaakt ogenblik kijkt Hein een ­beetje melancholiek naar zijn vrouw. Hij realiseert zich heel goed dat zijn mening er al jaren niet meer toe doet. Hij doet wat er van hem verwacht wordt. Hein werkt zich plichtmatig door het werk heen en om tien uur kan hij met een zucht de keuken afsluiten. Tineke kijkt hem glimlachend aan: ‘Goeie omzet vandaag Hein, fijn hè?’
Hein kijkt zijn vrouw woedend aan: ‘Daar draait het om, hè? De omzet? Is er dan niets anders belangrijk voor jou?’
Tinekes gezicht verstart en er komt een donkere blik in haar ogen: ‘We moeten toch leven? Dat kan alleen als we omzet draaien of niet soms? Heb je misschien een ander idee?’
‘Ja, dat weet je. Jij was diegene die een camping in Frankrijk wilde. Voor de zoveelste keer, Tineke: laten we samen die droom werkelijkheid maken. Ik stik hier; altijd hetzelfde, altijd die keuken. Ik wil de wind in mijn haren en vrij zijn!’
‘Oh ja, daar hebben we Hein weer! Hij wil weer vrij zijn. Word eens volwassen man. We hebben een gezin, we hebben onze verantwoordelijkheden, zoals een dure hypotheek. Vrij zal je voorlopig niet zijn, hoor. Had even nagedacht voor je me zwanger maakte!’
‘Nou is ie helemaal mooi! Heb ík jou alléén zwanger gemaakt? Had jij daar niks mee te maken? Je wilde maar al te graag, trut! Jij wilde het kind houden. Ik was voor abortus destijds. Weet je nog? Ik wilde nog reizen en van mijn jeugd genieten.’
‘Rotzak, álles draait altijd alleen maar om jou!’
‘Oh ja, daar gaan we weer. Alles ligt aan mij en jij bent onschuldig. Speel maar weer het zielige vrouwtje, met die luie kerel die nooit wat doet. Je hebt het slecht getroffen, hè? Altijd moet alles gaan zoals jij het wilt. Wat ik wil is niet van belang.’
‘Hou nou op, Hein. Als je zo ongelukkig bent, donder dan maar op. Ik red me heus wel, hoor en als jij er niet bent zal de sfeer hier flink opklaren!’
Op dat moment komt hun zoon Pieter de kamer binnen. Weer ruzie, denkt hij en wil door lopen naar zijn kamer. ‘Hé Pieter, luister eens. Ga jij met me mee naar Frankrijk? Samen een camping opzetten?’ vraagt zijn vader.
Pieter schudt zijn hoofd en kijkt aarzelend naar zijn moeder. Maar van die kant krijgt hij geen hulp; ze kijkt weg.
‘Nou Pieter, wat doe je? Zin in een avontuurtje?’
‘Kom op, pa, zeur niet.’
‘Hein, jij klootzak. Waag het niet die jongen zo voor het blok te zetten.’
‘Als je er zo over denkt, dan ga ik maar.’ Hein zucht en loopt de kamer uit naar boven. Hij pakt een grote rugzak en begint zijn spullen in te pakken. Tineke komt de slaapkamer binnen. Ondanks alles krimpt haar maag samen, gaat hij echt weg? Ze kijkt haar man aan en aarzelt. Heel even voelt ze de liefde die ze vanaf de eerste dag voor hem voelde door zich heen stromen.
Maar dan doet Hein zijn mond open en op hetzelfde moment voelt ze haar woede weer opkomen: ‘Schat, ga met me mee. Even ertussenuit zal ons goed doen. Laten we gewoon even de boel de boel laten. Laten we even doen alsof we dit bedrijf niet hebben en plezier maken zoals vroeger.’
‘Hoe kan je dat nou zeggen? We kunnen ’t Heuveltje toch niet zomaar dicht doen? We zitten voor het hele weekend volgeboekt! Hein, ik ben dit zo zat. Ik kan dit niet meer.’
Hein pakt haar hand en zegt: ‘Tineke, je ziet er de laatste tijd zo moe uit. Rust zal je goed doen en onze relatie ook! Ga een weekje met me weg. Toe nou, schat.’
Tineke kijkt hem met een ijzige blik aan. ‘Hoe durf je te zeggen dat ik er moe uit zie. Natuurlijk zie ik er moe uit. Elke dag moet ik aan je trekken om je in beweging te krijgen. Elke dag moet ik zorgen dat niet alleen mijn taken, maar ook die van jou gedaan worden. Jij loopt weg voor elke verantwoordelijkheid. Ja, de leuke gastheer, die kan je goed spelen. Alle gasten vermaken met grapjes en grollen. Maar als puntje bij paaltje komt, komt alles op mij neer. Het restaurant, de kinderen, het huishouden, alles!
‘Kinderen? Wat nou kinderen. Jan woont al lang niet meer thuis. Die heeft ons niet nodig. En Pieter … nou ja, dat is Pieter, daar maken we goeie afspraken mee als we weg zouden gaan. Dat moet toch kunnen, schat?’
‘Nee, dat kan niet. Je weet heel goed dat Pieter leiding nodig heeft. Dat zal de komende paar jaar nog zo zijn. Ik loop daar niet voor weg Pieter zit duidelijk niet goed in zijn vel. Hij heeft de laatste twee weken al twee keer op het politiebureau gezeten. Jij hebt alleen maar aandacht voor jezelf en je eigen ongemakjes. Jij vuile egoïst! En nou wil je dat ik met je mee ga? Nou mooi niet. Ik blijf hier.’
‘Tineke, liefje …’
‘Maar geloof mij. Als jij nu die deur uitstapt, met die tas in je handen. En als je het nu waagt om weer voor een tijdje te verdwijnen, kan je weg blijven! Flikker dan maar op. Ik hoef je hier niet meer! Ik denk dat de kinderen en ik beter af zijn zonder jou.’
Hein buigt zijn hoofd en draait zich langzaam om.
‘Als dat werkelijk is wat je wilt.’ En met die woorden verdwijnt hij naar buiten en stapt hij in zijn auto.




2

Apeldoorn, 12 juli 2001
Tineke

Tineke kijkt op haar horloge: kwart voor twee. Waar zou Hein blijven? Ze had hem nu toch wel weer thuis verwacht. Meestal blijft hij maar een dag of twee, drie weg. Maar nu is het al meer dan tien dagen. Ze denkt weer terug aan die ruzie van vlak voor hij wegging. Hij was zo vreselijk boos de deur uitgegaan. Zou ze te hard voor hem zijn geweest? Een gevoel van verlorenheid steekt door haar heen. Hoe anders is het leven gelopen dan ze vijfentwintig jaar geleden bedacht hadden. Heel even staat ze zich toe om weg te dromen en waant ze zich op die mooie camping aan de Middellandse Zee in Frankrijk. Ze zucht. De werkelijkheid is harder. Nu woont ze boven de bar die ze samen elf jaar geleden gekocht hebben. Zij doet de bar en de bediening, Hein de keuken. Ze kunnen er een redelijke boterham mee verdienen en hun jongens kregen en krijgen altijd alles wat nodig is. Maar het gevoel dat het niet is geworden waar ze van droomde, blijft altijd knagen.
Ook tussen haar en Hein is het niet meer de ‘echte liefde’ waar Tineke op haar zestiende zo blij mee was. Hein is tegenwoordig vaak knorrig en ongelukkig. Boos op de wereld en op iedereen om hem heen. Met als hoogtepunt hun laatste ruzie; wat waren ze allebei woedend geweest. Eigenlijk is haar enige lichtpuntje de afgelopen jaren het moederschap. Jan is al vroeg in hun relatie geboren. Ze was nog maar net 22. Wat wist ze toen van het leven? Maar de zorg voor een baby gaf haar een gevoel van geborgenheid. En wat was Jan een schattige en rustige baby geweest. Hij lag altijd tevreden in zijn wiegje en later in de box te spelen, terwijl zij studeerde voor haar horecadiploma’s. Ze heeft altijd gedroomd van een groot gezin. En groot was de teleurstelling toen een volgende zwangerschap op zich liet wachten. Ze heeft zichzelf vaak de schuld gegeven en een groot gevoel van falen gehad. Hein was in die tijd heel lief voor haar, maar zo druk met zijn sporten dat hij ook niet echt veel aandacht voor haar had.
Geheel onverwacht werd uiteindelijk Pieter nog geboren. Hij was een heel ander kind dan Jan. Altijd moeilijk, altijd dwars. Hoewel Pieter uiterlijk als twee druppels water op haar lijkt, is hij ook altijd in staat om het bloed onder haar nagels vandaan te halen. Ook Hein kan maar moeilijk met die dwarsigheid omgaan. Bovendien heeft hij een enorme drang naar vrijheid. Dat maakt dat hij de gewoonte heeft om regelmatig een paar dagen te verdwijnen zonder dat Tineke weet waar hij uithangt. Het kan haar inmiddels ook niet meer zoveel schelen. Ze gaat ervan uit dat hij toch wel weer terugkomt. Maar deze keer blijft hij wel erg lang weg.
De laatste tijd voelt ze zich niet zo lekker en valt het werk haar zwaar. Regelmatig heeft ze een vage buikpijn. En dan die vermoeidheid; te gek voor woorden zo moe als ze is. Zíj, die altijd kan werken en doorgaan, weet nu niet hoe snel ze moet gaan zitten na een uurtje bezig te zijn geweest. Ze denkt en hoopt dat het de overgang is, maar soms twijfelt ze daar wel aan. Ze heeft zich voorgenomen het toch maar met Hein te bespreken zodra hij thuis is.
Tineke kijkt nogmaals op haar horloge. Twee uur; tijd om de bar te gaan openen. Op het moment dat ze het bord buiten aan de straat zet, hoort ze een zware stem achter haar vragen:
‘Is uw man thuis, mevrouw?’
Met een ruk draait ze zich om en kijkt recht in het gezicht van een politieagent.
‘Eh, nee, die is een paar dagen weg.’
‘Weet u waar uw man is?’
‘Nee, dat heeft hij me niet verteld.’
´Rijdt uw man in een Volvo V70, blauw, met dit kenteken?’ De agent laat haar een bekend kenteken zien. Tinekes gezicht betrekt en onzeker kijkt ze de agent aan.
‘Mevrouw, gaat het goed? U trekt wit weg. Misschien is het beter als we even naar binnen gaan. Ik ben bang dat ik slecht nieuws voor u heb.’
Tineke knikt en loopt naar binnen.
‘Wilt u koffie, thee, iets anders?’
Tegelijkertijd begint ze met een doek over de bar te wrijven. Het onvermijdelijke uitstellend.
‘Mevrouw, ik wil dat u nu gaat zitten,’ zegt de agent, terwijl hij een hand op haar schouder legt. Zacht dwingend brengt hij haar naar een van de dichtstbijzijnde stoelen.
‘We hebben een blauwe Volvo V70, met dit kenteken gevonden in Zuid-Frankrijk. De auto is de bocht uitgevlogen en volledig uitgebrand. De inzittende heeft het niet gehaald. Helaas onherkenbaar verbrand. Naast de auto is een paspoort gevonden op naam van Hein Onderheuvel. Dus zijn we er wel zeker van dat het uw man moet zijn. Kan ik iemand voor u bellen?’
Tineke schudt haar hoofd. ‘Ik snap het niet. Wat moet Hein nou in Zuid-Frankrijk?’
‘Mevrouw, het is niet goed om nu alleen te zijn. Kan ik iemand voor u bellen? Of is er iemand waar u naar toe kunt gaan?’
‘Pieter komt zo thuis,’ zegt Tineke nauwelijks verstaanbaar ‘maar als u Jan zou willen bellen, graag!’



Jan

Met een resoluut gebaar pakt Jan zijn papieren bij elkaar en schudt de man die tegenover hem staat de hand.
‘Het is fijn om met u zaken te doen. Ik ga ervoor zorgen dat uw computersystemen helemaal up-to-date blijven.’
En met die woorden nemen ze afscheid. Hij loopt het grote gebouw uit, de zon in. Het is een heerlijke dag. Even speelt hij met de gedachte om de boel de boel te laten en lekker naar het bos te gaan voor een lange wandeling. Dan bedenkt hij dat de hoeveelheid werk op zijn bureau daar niet kleiner van wordt en plichtsgetrouw begeeft hij zich naar het gebouw waar zijn kantoor in is gevestigd.
Wat is hij blij met deze baan waar hij onlangs mee begonnen is. Het is een droombaan. De hele dag bezig met software en hardware aansluiten en ontwikkelen. Hij pakt zijn mobiel en belt Irene, zijn vrouw. ‘Het ging goed, schat, die nieuwe klant is heel tevreden!’ zegt hij.
‘Fijn joh’ zegt Irene ‘kom je nu naar huis? Ik moet je iets vertellen.’
‘Wat dan? Iets leuks?’
‘Nee, dat zeg ik nu niet.’ Hij hoort haar grinniken. ‘Kom het nieuws maar hier halen!’
‘Ben je zwanger?’ De hoop klinkt door in zijn stem, ze proberen het al zo lang.
‘Ik zeg niks.’ Maar hij hoort de lach die ze inhoudt.
Laat het waar zijn, duimt hij, wat zou dat fijn zijn! Hij springt in zijn auto en wil naar huis rijden als zijn mobiel weer gaat: ‘Jaja, het is zo, hè?’ zegt hij.
‘Eh… meneer Onderheuvel? U spreekt met Jansen, politie Apeldoorn. Kunt u zo snel mogelijk naar het huis van uw moeder komen? Ze heeft u nodig.’
‘Ik kom eraan,’ is het enige wat Jan zegt. Hij start de auto en geeft gas. Onderweg belt hij Irene om te vertellen dat hij later thuis is.


Pieter

Pieter fietst op zijn gemak naar huis. Deze laatste klus is toch maar weer goed gelukt. Mooi dat het nog een kwartiertje duurt voor hij thuis is, dan kan hij bedenken waar hij het geld laat. Mam mag het beslist niet vinden … Hij weet maar al te goed dat hij zijn moeder erg verdrietig maakt, als ze zou weten hoe hij aan zijn extra geld komt.
En stel dat zijn vader het zou vinden … ach die maakt zich niet druk. Veel te veel bezig met zijn eigen sores! En trouwens, hij is al meer dan een week weg. Tegen de tijd dat ‘ie terug komt heb ik dit geld allang uitgegeven, denkt Pieter grinnikend bij zichzelf.
Met een vriend samen heeft hij in de Hoofdstraat een mevrouw die stond te praten, van haar portemonnee beroofd. Die kletstante had niet eens in de gaten dat de jongen die tegen haar op botste, zijn hand in haar tas stak. Pieter stond op de uitkijk met zijn fiets in de hand en zodra Karel bij hem was, zijn ze snel weggescheurd. Tegen de tijd dat het ontdekt werd, waren ze al niet meer te zien. Lachend hebben ze de buit verdeeld en zijn ze ieder hun eigen weg gegaan.
Eenmaal bij zijn huis kijkt Pieter verschrikt op. Wat nou? Een politieauto voor de deur? Is hij toch gezien? Hij stopt met trappen en aarzelt … zou hij weer wegfietsen? Maar dan komt ineens de auto van Jan aanrijden. Jan springt eruit en botst bijna tegen Pieter op.
‘Hé Pieter, waar kom jij vandaan? Wat heb je nu weer uitgevreten?’
‘Wat doe jij hier?’ vraagt Pieter.
‘Kom gauw mee naar binnen! Er is iets met ma, ik werd gebeld door een agent.’

Tineke, Jan en Pieter zitten geschokt op de bank. De agent heeft uitgelegd wat de politie denkt dat waarschijnlijk gebeurd moet zijn: de bestuurder, Hein dus, heeft de macht over het stuur verloren in een bocht. De auto kwam tegen een boom en is in brand gevlogen. Helaas kon Hein niet ontsnappen, hij is onherkenbaar verbrand. De Franse politie heeft het lichaam nog niet vrijgegeven, maar dat zal niet lang meer duren want alles is duidelijk en het onderzoek is afgerond.
‘U kunt uw uitvaartverzekering inschakelen voor het vervoer naar Nederland,’ zei de agent. ‘Ook kunt u overwegen zélf naar Frankrijk te gaan om het lichaam op te halen. Als er nog vragen zijn, kunt u contact met mij opnemen. Hier heeft u mijn kaartje.’
Als de agent weg is, kijken ze elkaar aan. Wat nu? Tineke zit met een wit gezicht op de bank, niet in staat om ook maar iets te doen. Ze reageert nauwelijks op wat Jan en Pieter zeggen. Dan neemt Jan de leiding: ‘Ma, waar heb je de papieren? Ik zal de verzekering bellen en overleggen wat er gedaan moet worden. Pieter, jij gaat naar beneden om de bar weer af te sluiten. Hang maar een papier op de deur dat we wegens familieomstandigheden tot nader bericht gesloten zijn.’
Later die middag komen opa, oma en Irene er ook bij. Gezamenlijk proberen ze een plan te maken voor de crematie. Gelukkig is de uitvaartondernemer er ook. Die weet waar ze op moeten letten en waar ze aan moeten denken.
‘Ik wil echt niet alle cliënten van de bar erbij,’ huilt Tineke, ‘laten we het alsjeblieft klein houden!’
‘Ja maar, ma,’ zegt Jan, terwijl hij de hand van Tineke vast pakt, ‘die mensen willen toch afscheid van pa nemen. Die kans moet je ze wel geven. Pa was heel geliefd bij heel veel mensen.’
Maar Tineke houdt voet bij stuk. ‘Dan is nu het volgende besloten,’ zegt Jan: ‘Waarschijnlijk komt het lichaam van pa de zeventiende aan in Nederland, op achttien juli komt er een advertentie in de krant, en de negentiende is er gelegenheid om afscheid te nemen voor iedereen die dat wil, zónder dat ma en de rest van de familie daarbij hoeft te zijn. Er komt een boek te liggen dat men kan tekenen. En dan de twintigste de crematieplechtigheid waar alleen wij en naaste familie en vrienden bij zijn.’
Pieter vindt het allemaal wel best. Pa is er niet meer, wat kan hem het schelen wie er afscheid neemt en wie niet. Hij vindt het allemaal stom dat gehuil, papa was toch al vaak weg, wie merkt het verschil? Hij, Pieter, zit er niet mee, iedereen gaat een keer dood; dat weet je toch. En nou zijn vader, oké ­beetje jong, maar het zal wel …
5 Sterren
Spannend en verrassend  - 01.12.2023
Evelien sangers

Heel leuk om te lezen en net weer een andere wending dan je zou verwachten.Kom maar op met het vervolg!Tip:Letterversmalling niet zo vaak toepassen

5 Sterren
Meeslepend verhaal - 30.10.2023
Alexander

Wat een leuk boek! Vlot geschreven en heel leuk zoals het perspectief ongeveer per hoofdstuk verandert. Mooie ontknoping. Ik kijk uit naar het tweede boek.

4 Sterren
Een aanrader! - 14.09.2023
Barend

Heerlijk leesboek: je zit direct in het verhaal, je leeft automatisch mee met de verschillende personages.Het voelt soms ongemakkelijk, omdat je ‘goed’ en ‘kwaad’ tegen elkaar afweegt en daar een grijs gebied tussen ligt! Wat zou je zelf doen? Hoe ver zou je zelf gaan?Het boek leest lekker en je ziet het allemaal in beelden voor je. Een aanrader dus!

5 Sterren
weglopen voor het leven - 14.09.2023
Ellen

Weglopen voor het leven is een verhaal dat direct pakt vanaf het begin.De personages zijn herkenbaar en binnen enkele bladzijden word jemeegezogen in de pakkende schrijfstijl van Nicolette en Rianne. Het iseen verhaal dat realistisch is, het zou zo kunnen gebeuren met je broer,je neef of misschien wel met jezelf? Het laat je nadenken over hoe jezelf in het leven staat, wat is voor jou belangrijk en voor welke dingenzou je zelf wel willen weglopen? Als lezer wil je weten hoe hetverdergaat met de personages, je leeft met ze mee en wilt weten hoe devork in de steel zit. Kortom, een boek dat moeilijk weg te leggen is,dat je meeneemt vanaf het eerste hoofdstuk en dat je laat nadenken overhet leven zelf.

Misschien vind je dit ook leuk :

Weglopen voor het Leven

Ad Uijterwaal

Mag ik de liefdeslijn in je handpalm zijn?

review:
*verplichte velden