Heeft de mensheid een kans?

Heeft de mensheid een kans?

Gerard Gerritse MA


EUR 21,90

Formaat: 13,5 X 21,5
Pagina aantal: 586
ISBN: 978-3-99048-376-3
Publicatie datum: 19.04.2016
De geschiedenis van het ontstaan van de mens maakt veel duidelijk over de problemen van de mensheid van vandaag. Hoe we ermee zouden moeten omgaan, en vooral, hoe we ons kunnen voorbereiden op een verborgen toekomst. Ligt een mondiale langetermijnplanning in het verschiet? Doet u mee?
Inleiding

Dit boek heeft een oud recept: geschiedenis is een bron van inzicht in het heden. Als we de tijd en de rust nemen om naar onze geschiedenis te kijken, zien we de verhalen in concentrische cirkels om ons heen liggen. De binnenste cirkel is onze eigen levensgeschiedenis.
Daaromheen liggen de geschiedenissen van onze familie, onze vrienden, onze werkkring, ons volk, en van zaken die ons in de wereld interesseren. Met alle verbanden daartussen. Daaromheen, als de buitenste cirkel, wordt in dit boek de geschiedenis van het ontstaan en de ontwikkeling van de mens gelegd. Vanaf het prille begin tot en met vandaag.
Toen ik me aanvankelijk uit filosofische en wetenschappelijke nieuwsgierigheid in deze geschiedenis verdiepte, gebeurde er iets onverwachts: het was niet alleen op zich boeiend,
maar zette ook het heden in een licht waarin ik het voor het eerst zag. Er ontstond orde in de chaos. Het is een geschiedenis van zeven miljoen jaar. Dat is lang, maar ook niet meer dan
een klein deel van de voorgaande geschiedenis van de ontwikkeling van het leven. Dat is op de aarde meer dan drieënhalf miljard jaar geleden begonnen. De geschiedenis van de mens
is daarvan maar een vijfhonderdste deel, het in schrift gedocumenteerde deel minder dan een vijfhonderdduizendste deel.
En voorafgaand aan het ontstaan van leven moeten we nog eens tien miljard jaar terug om bij het ontstaan van het universum uit te komen. Elementen van de geschiedenis die aan het ontstaan van de mens voorafging, zullen in dit boek af en toe aan de orde komen.
Het is me gebleken dat kennisname en doordenking van onze lange ontwikkelingsgeschiedenis een belangrijke bijdrage leveren aan inzicht in onze huidige ontwikkelingsfase. Het mogen
dan zeven miljoen stormachtige jaren geweest zijn, structuurloos was de ontwikkeling zeker niet. We zien tot onze verrassing een zestal omslagpunten, kantelpunten die zo drastisch in
het evolutieproces ingrepen, dat daardoor een onverwachte, onvoorspelbare, geheel nieuwe ontwikkelingsrichting werd ingeslagen.
Ze worden aangeduid als revoluties, waarvan de nog zo recente Wetenschappelijke Revolutie wellicht de bekendste is. Inzicht in het proces van deze diepgaande veranderingen
verheldert de situatie van vandaag, waarin vooral de huidige ontwikkelingsrichting van belang is. Daar zullen we naar zoeken, met een focus op de geest van de mens, die kenbaar wordt
in zijn unieke bewustzijn, volgens de filosoof Edmund Husserl das Wunder aller Wunder.

De geest van de mens
Wanneer zich in de tekst van dit boek een woord aandient dat meerdere betekenissen heeft, zal ik uiteenzetten naar welk begrip dat woord in dit verhaal verwijst. De geest van de mens is daarin niet een zelfstandige entiteit, dus niet zoiets als in religies met het begrip ziel wordt aangeduid. Het is dat relatief kleine deel van het functioneren van ons brein
dat aangeboden wordt in ons (soms verborgen) bewustzijn. Ons brein is stoffelijk, en functioneert dus ook stoffelijk. Zo gezien is de geest van de mens een stoffelijk fenomeen. Toch voelt het bewustzijn aan als iets dat met materie niets te maken heeft, iets heel anders is. Iets dat uit een andere substantie dan materie bestaat. Dat is dan ook lange tijd communis opinio geweest: het idee van de twee substanties – stof en geest – aangeduid als dualisme. Ik stel me op het wetenschappelijk algemeen aanvaarde standpunt van het monisme: er is maar één substantie. Zoals John Roger Searle, neurofilosoof, zegt: “het mentale, the mind, is een causaal emergente (oorzakelijk oprijzende) eigenschap van het brein”. Met andere woorden: de geest van de mens is een stoffelijke functie van het humane brein, zij het dat het nog steeds onbegrepen is hoe dat ‘oorzakelijk oprijzen’ dan eigenlijk plaatsvindt, en waardoor we het bewustzijn beleven zoals we het beleven. Searle voegt eraan toe dat de geest niet het brein is; de geest is niet identiek aan het brein. Tegelijk stelt hij dat het mysterie van de geest met deze uitspraken allerminst is opgelost.De geest omsluit dus rationaliteit zowel als emoties, rede zowel als gevoel, denken zowel als beleven. Het is synoniem met het Engelse mind.
Mijn Engelse woordenboek geeft van het begrip mind de volgende definitie:“The capabilities of the organized conscious and unconscious mental processes of an organism that result in reasoning, thinking, perceiving, etc.”. Zo’n definitie roept bij mij een frons en een glimlach op. Er wordt in verwezen naar een stuk of tien begrippen, plus een et cetera, die vervolgens gedefinieerd zouden moeten worden. Dat is typisch voor ons communicatie-instrument, de taal. Maar we hebben geleerd daarmee om te gaan. Na zo’n exercitie als in dat Engelse woordenboek snappen we toch waar we het over hebben. Kortom: met geest bedoel ik dus dat deel van het functioneren van ons brein waarvan we ons bewust zijn. Maar ook dat deel waarin de geest onbewust bezig is het bewustzijn voor te bereiden. De neurologie maakt duidelijk dat de geest maar een klein deel is van de totale hersenactiviteit. Een groter deel is
voortdurend bezig ons complexe lichaam te besturen, zintuiglijke indrukken te verwerken, en meer. Soms heb ik een gevoelsmatige voorkeur om het woord mind van
onze westerburen te lenen, en soms om het Griekse woord psyche te gebruiken. Dan bedoel ik beide als een echt synoniem voor het woord geest. In het Nederlandse spraakgebruik liggen de begrippen geest en bewustzijn ook heel dicht bij elkaar, zodat ze vaak als synoniemen worden gebruikt. Inhoudelijk klopt dat niet; de menselijke geest functioneert immers
ook onbewust. Tot zover de zelfstandige naamwoorden. Het afgeleide bijvoeglijk naamwoord geestelijk gebruik ik zelden, omdat dat in een religieuze context een specifieke betekenis heeft en daarmee sterke associaties oproept, in welke context het ook gebruikt wordt. In plaats daarvan gebruik ik de neutrale aanduidingen psychisch of mentaal. Die woorden bedoel ik ook
weer synoniem. Het adjectief mentaal is afgeleid van Latijn mentis, dat geest betekent. Als zelfstandig naamwoord is het in moderne talen te onbekend en te ongebruikelijk om in deze tekst geïntroduceerd te worden, wat eigenlijk wel jammer is.Deze materie zal in het vervolg nog meerdere keren aan de orde komen en verder worden uitgewerkt. Ook zal blijken dat kiezen voor een monistisch wereldbeeld veel consequenties heeft.

Thema en aanpak van dit boek

Na een kennisneming van onze langste geschiedenis, die van onze soort en haar voorgangers, kwam ik tot een voor mij bijzondere ontdekking. De gebeurtenissen in deze lange en bewogen historie blijken een bijzonder verhaal te vormen, dat niet geschreven kon worden zolang de huidige wetenschappelijke denkwijze, houding, methoden en inzichten ontbraken. Een verhaal van
ongewisse voortgang, waarin toch steeds weer nieuwe mogelijkheden aangeboden worden. Een verhaal waardoor de huidige situatie van de mensheid in een nieuw licht komt te staan. En
vooral: een verhaal dat een onverwacht licht werpt op de ontwikkelingen die vandaag de dag gaande zijn. Het is me gebleken dat dit verhaal inzicht geeft in de oorzaken
van de spanningen in de wereldsamenleving van vandaag, doordat ze in een ruimere context, een breder concept worden geplaatst. Er ontstaat inzicht in de rol van religie, moraal en samenlevingsstructuren, met als achtergrond zowel de evolutie van het biologische leven als onze opvattingen over goed en kwaad, een markant punt van het mentale leven. Het wordt zichtbaar dat de biologische evolutie een brein tevoorschijn heeft getoverd dat begonnen is aan een ontwikkelingsroute met een geheel nieuw karakter. Een beeld dat zich op aarde nooit eerder manifesteerde: de schepping van een nieuwe wereld, een wereld van gedachten, waaruit een creatieve wetenschappelijk technologische cultuur,
kunst en filosofie ontstaan, geschapen door de geest van de mens. Een ontastbare wereld van ideeën, waarin tastbare zaken zoals steden, boeken en computers tot stand komen, een wereld
die ook daarom zo bijzonder is. Er is niets nieuws onder de zon, met uitzondering van de geest van de mens. De biologische evolutie van de mens zal ongetwijfeld doorgaan,
maar de huidige cultuurontwikkeling is niet afhankelijk van de voortgang daarvan. De biologische toverstaf heeft in ons lange evolutietraject niet zolang geleden dat wonderlijke brein aan Homo sapiens geschonken. Een biologisch ‘product’ dat in staat blijkt vorm te geven aan een geheel nieuw aspect van de natuur: de denkende en belevende, nieuwsgierige en creërende geest van de mens. De procedure waarmee het humane brein tot stand kwam, was niet anders dan in biologische evolutie gebruikelijk is: de mogelijkheden van het zoogdierenbrein werden uitgebreid door toevoegingen en nieuwe schakelingen. En zo ontstond een brein dat nog steeds met handen en voeten gebonden is aan de biologische
werkelijkheid, maar daarbinnen toch een geheel eigen weg kon inslaan. Om als voorbeeld een actualiteit bij de kop te pakken: hoe komt het dat de westerse wereld, met intern enorme tegenstellingen, binnen die wereld sinds ruim een halve eeuw zonder interne oorlog leeft, terwijl de islamwereld, met een vergelijkbaar patroon van interne tegenstellingen, bezig is zichzelf mateloze schade te berokkenen? Hoe kunnen we dat begrijpen? Een andere actualiteit: velen menen te zien dat kleinschalig geweld, zoals pesten, hinderen van hulpverleners, zinloos geweld en dergelijke, in de westerse wereld bezig is toe te nemen. Is dat een juiste observatie? Zo ja, hoe komt dat, en zo nee, waardoor ontstaat deze onjuiste observatie?
Het was voor mij een verrassende ontdekking dat onze voorgeschiedenis in dit soort vragen veel verduidelijkt, zoals ik in het vervolg zal aantonen. Inzichten in structurele zaken, zoals het
verschijnsel van de groei van de wereldbevolking, de aantasting van het milieu en de gevolgen daarvan, blijken zich te verhelderen nadat de voorgeschiedenis ervan ons voor ogen komt te staan. Dat geeft een visie op de richting die de huidige processen hebben en waartoe ze zouden kunnen leiden. Wat levert toekomstonderzoek op? In elk geval allereerst dit: de toekomst is verborgen. Dat blijkt ook duidelijk uit de geschiedenis, waarin voorspellingen nauwelijks kans van slagen hadden. Daarentegen deden zich steeds ingrijpende veranderingen voor, waarvan voordien geen enkel vermoeden bestond. De toekomst is echt verborgen, doordat aan elke prognose de kennis van onverwachte en vaak doorslaggevende nieuwe procesfactoren ontbreekt. Desondanks is het zinvol vanuit het heden over de toekomst na te denken. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Het overdenken van de dynamiek van het heden lijkt dus zinvol.
Het is daarbij niet eenvoudig onderscheid te maken tussen de ‘waan van de dag’ en zaken die structureel van belang zijn. Het zal blijken dat de prehistorische context daarbij behulpzaam is.
Het thema van dit boek is: het geven van een aanzet tot beschrijving en doordenking van de veelvormige status quo van de mensheid, tegen de achtergrond van haar ontstaansgeschiedenis, met als brandpunt de geest van de mens. De aanpak is: de geschiedenis van de mensheid te beschrijven voor zover dat voor het thema relevant is, en daarbij steeds het accent te leggen op de verbanden met onze situatie vandaag. Zelfs als we ons voornemen geen voorspellingen te doen, klinkt dat ambitieus. Het bleek een uitdaging waarvoor moed verzameld moest worden.
Ik ben er daarbij niet op uit nieuwe kennis te ontwikkelen. Ik haak in op ontwikkelde kennis met het doel daarmee in het licht van onze ontwikkelingsgeschiedenis tot nieuw inzicht te komen. Voor mij heeft dat betekend dat kennelijk juiste nieuwe inzichten soms niet pasten in mijn tot dan toe gegroeide overallconcept, mijn beeld van de werkelijkheid, mijn worldview. Tenzij ik ook dat vertrouwde concept aanpaste. De les: gooi een nieuw gegeven of een nieuw inzicht dat niet in het bestaande concept past niet te snel weg! Het kan belangrijk reparatie- of zelfs nieuwbouwmateriaal zijn. De geschiedenis van de mens, en het sterkst die van het ‘paleo’-gedeelte daarvan, heeft tot nu toe bij onderzoekers geleid tot uiteenlopende en veelal hypothetische stellingnamen. Dat maakt het niet eenvoudig, maar het blijkt dat daaruit niettemin een kennisbeeld oprijst, op grond waarvan een consistente filosofische visie kan worden opgebouwd. Een visie die verbanden legt over een breed veld. De lezer die het er niet mee eens is, zal daardoor zijn eigen visie kunnen aanscherpen. De stijl en vormgeving van de tekst zijn er in eerste instantie op gericht een leesbaar verhaal te schrijven dat u en mij aanzet tot een creatief vervolg. Waar nodig of verhelderend leg ik, eventueel in een voetnoot, verband met geraadpleegde literatuurbronnen. Met name wanneer die voor de lezer als toelichting bij mijn verhaal interessant zijn, en zeker ook waar bronvermelding vereist is. Er is naar gestreefd om objectief feitenmateriaal te verzamelen dat voor het doel relevant, volledig en betrouwbaar is. Dat feitenmateriaal is beperkter dan we graag zouden willen. Daardoor bleek het onvermijdelijk aandacht te schenken aan hypothetische inzichten die in de paleoantropologische literatuur vaak worden aangeduid als guesswork. Zo ontstond een avontuurlijke zoektocht: het opbouwen van een consistent geheel van inzichten, een concept dat in harmonie is met de verzamelde objectieve feiten. Het werd een deels wetenschappelijk, deels filosofisch concept, dat onvermijdelijk sporen draagt van een persoonlijke worldview. Dat laatste geldt trouwens ook voor de literatuur die ik raadpleegde. Als enkele voorbeelden van boeken waarin de geest van de auteur zichtbaar is noem ik: De reis van de Beagle van Charles Darwin, God en Darwin van Stephen Jay Gould, Zwaarden, paarden en zektekiemen van Jared Diamond, Het vierspan van Hans Nieuwenhuis, De menselijke maat van Solomon Kroonenberg, Ons betere ik van Steven Pinker en Sapiens van Yuval Noah Harari.

Dynamiek als wezenskenmerk van het zijn;
zelforganisatie

Het verslag van onze prehistorie werpt licht op twee vragen: wie zijn wij en wie zijn wij bezig te worden. M.a.w.: wat is onze status en wat is onze dynamiek.
Wij zijn in het heden, maar als je achterom kijkt zie je dat we altijd op weg geweest zijn. Achteraf kunnen we zien waarnaar we op weg waren. Op het moment zelf konden we zien wat onze bewegingsrichting was. Vooraf zouden we echter niet hebben kunnen voorzien waar we later op uit zouden komen. Ook in het heden zijn we ongetwijfeld ergens naar op weg. Dat ‘ergens’ ligt verborgenin de toekomst. We weten zo langzamerhand wel dat de toekomst degelijk verborgen is. We kunnen naar de toekomst gissen, maar
naar mijn mening zullen alle pogingen om over de toekomst iets in alle duidelijkheid te zien te krijgen mislukken. Evenals dat tot nu toe steeds het geval was. Wie had er bijvoorbeeld een generatie geleden kunnen voorspellen dat het onmisbaarste bezit van onze kinderen of kleinkinderen nu een smartphone is, omdat je anders hopeloos achter raakt en ‘er niet bij hoort’?
Is het dan zinloos de vraag te stellen wie wij bezig zijn te worden? Die vraag lijkt op ’t eerste gezicht een heel andere dan de vraag wie wij zijn. Maar bij nader inzien is het dat niet. Het is
uit onze ontwikkelingsgeschiedenis gebleken dat de dynamiek van het worden een wezenskenmerk van ons zijn is. Het worden is een verborgen zijn. Wij zijn datgene dat we bezig zijn te worden. We hebben dus eigenlijk maar één vraag. Het antwoord op die vraag sluit niet in hoe de toekomst eruit ziet. In onze ontwikkelingsgeschiedenis zien we naast een hartstochtelijk
streven tot het veroorzaken van veranderingen ook heel wat krachtige pogingen om veranderingsprocessen stop te zetten. Met andere woorden: nieuwe ontwikkelingen hadden bewogen
voorstanders én hebben steeds felle tegenstand ontmoet. Veelal bleek dat laatste na kortere of langere tijd vruchteloos. De mensheid blijkt heel wat mans, maar het definitief stopzetten van haar eigen veranderingsprocessen is voor haar een absolute onmogelijkheid. De evolutie bracht een ontembaar brein voort. In volgende hoofdstukken zullen we voorbeelden tegenkomen
van ingezette ontwikkelingen, die bij behoudende krachten en sterke weerstand opriepen. Maar ondanks de tegenstand die vaak gewelddadig werd ingezet, wisten die ontwikkelingen
als een natuurkracht voortgang te vinden en uiteindelijk door te breken. Soms na herhaalde mislukte pogingen, soms na een eeuwenlange pauze. Is er sprake van een natuurkracht die ontwikkelingsprocessen op een onvoorspelbare manier richting geeft en voortstuwt? Om die vraag onder ogen te zien, trek ik nu – als intermezzo –rond de concentrische cirkels van onze geschiedenis de buitenste cirkel, die van ontstaan en ontwikkeling van het heelal. Volgens de huidige inzichten kan daaromheen nooit meer een cirkel getrokken worden die nog verder in het verleden reikt. Want met de oerknal ontstonden niet alleen materie en energie, maar ook ruimte en tijd. Circa 13,8 miljard jaar geleden ontstond, volgens deze theorie, vanuit een punt een plasma met een temperatuur van 10 K (een 1 met 28 nullen), dat snel uitdijde en afkoelde. Na één miljoenste seconde vormden zich daarin subatomaire deeltjes,
o.a. quarks. Deze groepeerden zich na verdere expansie en afkoeling enkele seconden later tot atomen, samen met inmiddels ontstane elektronen. Er vormden zich 92 soorten natuurlij18
ke atomen, elementen die met elkaar onnoemelijk veel chemische verbindingen kunnen aangaan. Dat weten we nu al zolang dat we vergeten ons daarover te verwonderen.Maar bij nader inzien zijn die allereerste gebeurtenissen echt heel bijzonder. Ze hebben de toon gezet voor alles wat er daarna gebeurde. Er is geen rationele verklaring te bedenken voor
het explosieve ontstaan van die plasmawolk. Ook niet voor het vervolgens daarin uitkristalliseren van enkele tientallen soorten subatomaire deeltjes met nauwkeurige specificaties, elk in ‘ontelbare’ aantallen. Waarvan er drie soorten waren – up-quarks, down-quarks en elektronen – die in staat waren met een paar tussenstappen de opklimmende atomenreeks te vormen, ons bekend als het ‘periodiek systeem der elementen’. De wonderlijke wereld van de materie bestaat nu uit een onbegrensde verscheidenheid van verbindingen van die elementen. Basisgrootheden zoals massa, lading en samenhoudkrachten van deeltjes blijken verbazingwekkend constant te zijn. Uit wiskundige berekeningen blijkt dat ze precies de waarden hebben die samenhang van de materie zoals wij die kennen mogelijk maken. Dat alles is zo algemeen bekend, we zijn er zo mee vergroeid dat het moeite kost om het opmerkelijk te vinden. Maar opmerkelijk is hier wel een understatement! Het ontstaan van die oorspronkelijke plasmawolk is op zich al een raadsel, maar datgene waartoe die plasmawolk vervolgens in staat bleek, is horlogemakerswerk dat niemand zou hebben kunnen voorspellen of zelfs maar vermoeden. Er is naar de gebeurtenissen in de begintijd van het heelal rekenwerk gedaan, waaruit blijkt dat de ontwikkeling die we veronderstellen een consistent geheel is dat het bestaan van materie in de ons bekende vorm mogelijk maakt, en z’n consistentie zou verliezen als de basisgegevens een fractie anders lagen. Maar een causale verklaring waardoor het zo gebeurde, levert deze constatering niet op. Toen de kennis van de kosmologische samenhang van de materie nog bedacht moest worden, bestond al wel de verwondering over de wereld die ons omgeeft. De zich ontwikkelende mens was van oordeel dat de wereld, de natuur, alleen door een zeer machtig bovennatuurlijk wezen kon zijn voortgebracht. Velen zijn ook nu deze mening toegedaan; het is de grondslag van de meeste godsdiensten. Het is echter strijdig met een monistische wereldbeschouwing. Onderzoek naar de geaardheid van de natuur wijst naar een consistente monistische visie. Het is namelijk gebleken dat in een dissipatieve structuur – materie
in een hypercomplexe chaotische toestand op het randje van evenwicht – spontaan het instabiele evenwicht kan wegvallen, terwijl er gelijktijdig in een ondeelbaar moment een geheel
nieuwe orde met stabiel evenwicht ontstaat. Dat proces is geconstateerd in spontane natuurlijke toestanden en ook in bewust erop gerichte experimenten, waarvan o.a. op het internet
vele voorbeelden zijn te vinden. Deze eigenschap van de materie wordt zelforganisatie genoemd. Een theorie die daaromheen ligt, de door vele waarnemingen ondersteunde chaostheorie, leidt tot de conclusie dat zelforganisatie een fundamentele eigenschap van de materiële werkelijkheid is. Deze constatering leidt tot een nieuwe veronderstelling: Circa 13,8 miljard jaar geleden ontstond niet alleen een plasmawolk. Tevens kwam daarin een zichzelf organiserende werkelijkheid tot stand. De plasmawolk ‘had het in zich’ subatomaire deeltjes voort
te brengen, waarvan een drietal het vermogen bleek te bezitten elementen te laten ontstaan, die op hun beurt de potentie hadden een materiële wereld van ongekende variëteit voort
te brengen. Een kosmos die beheerst wordt door nauwkeurig op elkaar afgestemde natuurwetten en natuurconstanten, die 3,8 miljard jaar geleden op onze wereld bovendien nog eens
het begin van het biologisch leven tevoorschijn toverde, waaruit ‘recent’ langs een biologisch ontwikkelingsproces de menselijke geest voortkwam.
Van deze kosmos maken wij, de mensheid, nu deel uit. Het ligt voor de hand te concluderen dat deze wereld, die direct na de oerknal van virtuoze zelforganisatie blijk gaf, het talent daartoe
tot op de dag van vandaag behouden heeft. We zullen in het vervolg voorbeelden daarvan te zien krijgen. Van sommige kunnen we een indruk krijgen hoe die zelforganisatie tot stand komt,
kunnen we ons een idee vormen van hoe ’t werkt. Aanvankelijk niet meer dan een vaag idee dat gaandeweg wat scherper wordt. Ik noem nu één voorbeeld: is de ontwikkeling van een bevruchte eicel, via een groeiend foetus tot een nieuwe mens, niet een ongeloof lijk staaltje van zelforganisatie, waarvan we het proces stap voor stap kunnen volgen en kunnen voorzien van wat onvolledige verklarende inzichten?
5 Sterren
Heeft de mensheid een kans? - Gerard Gerritse - 04.01.2017
Jan Podt

De geschiedschrijving van de ontwikkeling van de mensheid. Zeven miljoen jaar geleden begonnen en pas de laatste twaalf duizend jaar aan een snelle evolutie begonnen met name van 'de mind'. Religies ontstonden pas in die laatste periode die dus, ter relativering, slechts 0,0017% van onze totale ontstaansgeschiedenis uitmaken. De rode draad wordt gevormd door de ontwikkeling van collectivistisch denken naar autonoom denken. De auteur beschouwt deze ontwikkeling als een evolutionaire vooruitgang die niet te stoppen is. Daar waar autonoom denken is doorgebroken is een enorme boost gegeven aan de wetenschap, technologische ontwikkeling en aan de welvaart. Veel uit het boek weten we, in mindere of meerdere mate, al. Maar om het zo duidelijk gestructureerd voorgeschoteld te krijgen, gelardeerd met volkomen nieuwe theorieën en toegankelijk geschreven met hier en daar een sprankje humor, maakt het een genot om het boek te lezen. Ik ben er nog lang niet over uitgedacht.Wat mij betreft een noodzakelijk boek.

4 Sterren
De mensheid is complex - 17.07.2016
Jan de Jonge

Uit een heel ander oogpunt de ontwikkeling van de homo sapiens gelezen. Uitputtend en gedetailleerd beschreven.Met een hoopgevende gevolgtrekking, dat de mensheid zich blijft ontwikkelen. Verder kan ik nog niet veel zeggen over de vele aspecten die Gerard belicht. Het moet nog bezinken en vraagt nadere lezing en bekleving.

Misschien vind je dit ook leuk :

Heeft de mensheid een kans?

Michael Roco

Ongemak

review:
*verplichte velden