De Strijders van Artemis

De Strijders van Artemis

Het Begin

I.M. Nagtegaal


EUR 19,90

Formaat: 13,5 x 21,5 cm
Pagina aantal: 296
ISBN: 978-3-99146-131-9
Publicatie datum: 15.12.2023
Als laatste nakomeling van de godin Artemis zet Lydia alles op alles om klaar te zijn voor haar ultieme opdracht: het winnen van de oorlog tussen goed en kwaad. Dit gevecht ligt al eeuwenlang in het verschiet en eindelijk is het beslissende moment aangebroken.
Proloog


Happend naar adem rolde Lydia zich op haar zij, de enorme knal had alle lucht uit haar longen geperst. Haar ogen draaiden weg, en met een laatste gesmoorde kreet zakte ze weg in het duister.
Een paar seconden later voelde ze hoe haar ziel zich losmaakte van haar lichaam. Ze was niet bang voor wat er nu komen ging, maar het deed wel pijn om haar geliefde en vrienden achter te laten. Ze had hen teleurgesteld, dacht ze verslagen. Ze had alles gegeven wat ze in zich had en gevochten tot het laatste moment, maar het had geen verschil gemaakt, ze had gefaald. Terwijl ze langzaam omhoog zweefde, keek ze om naar haar lichaam, dat gebroken tussen het puin lag. Een nietig figuurtje in de eeuwigdurende strijd van de goden. Ze snikte en voelde een steek in haar hart. Hoe had ze ooit kunnen denken dat zíj het verschil zou kunnen maken?
Nee! schreeuwde heel haar wezen uit, zo kon het niet aflopen, dat mocht niet! Niet nadat ze zo hun best hadden gedaan! Dag na dag hadden ze getraind om sneller, sterker en behendiger te worden. Ieder boek en document dat ook maar enigszins van waarde leek te zijn, hadden ze gelezen. Ze hadden gevechtsstrategieën uitgewerkt, hun plannen zorgvuldig voorbereid en geen enkel risico genomen. En toch was ze nu dood.
Ze sloot haar ogen en voelde tranen branden. Tranen voor zichzelf en haar geliefde. Tranen voor haar familie en vrienden. Tranen voor de mensheid. De droom om gelukkig oud te worden was vernietigd, de wereld zou ondergedompeld worden in duisternis, haat en pijn.
Terwijl ze haar handen samenvouwde en de goden smeekte om een laatste kans zag ze vanuit haar ooghoeken een licht op zich afkomen. Een vallende ster, leek het, maar juist toen ze opzij wilde duiken om een botsing met de ster te voorkomen, remde die af en veranderde met een flits in de meest beeldschone vrouw die ze ooit had gezien. Sprakeloos staarde Lydia haar aan. De vrouw had een roomblanke huid, doordringende groene ogen en vlammend rood haar. Ze droeg een korte Griekse tuniek en had een zilveren pijl en boog bij zich en twee grote witte jachthonden die, net als de vrouw zelf, straalden als de maan. Lydia’s adem stokte toen ze zich realiseerde wie er voor haar stond: Artemis! Snel boog ze haar hoofd en zakte respectvol op een knie.
Even keek de godin vertederd op haar neer, toen zei ze met heldere stem: „Sta op, dochter van het licht, er wordt op je gewacht.”
Onzeker keek Lydia naar haar op. „Op mij?”
De godin keek haar doordringend aan en knikte. „Op jou. Je vroeg om een laatste kans en die zul je krijgen.” Ze zweeg om de betekenis van haar woorden te laten doordringen en ging pas verder toen ze een hoopvolle gloed in Lydia’s ogen zag verschijnen. „Gebruik je tijd wijs, Lydia White. Zoek je vrienden en zorg ervoor dat jullie dat monster verslaan. Jullie zijn sterker dan hij, want jullie bezitten iets dat hij nooit zal begrijpen.” Ze pakte Lydia’s handen beet om haar overeind te helpen en beantwoorde de vragende blik in haar ogen met slechts één simpel woord „Liefde.”
Lydia voelde de levenskracht van de godin in zich vloeien, en voor ze goed en wel doorhad wat er gebeurde, werd ze teruggezogen naar het rijk der levenden. Terwijl haar lichaam en ziel zich herenigden en haar hart met een schok op gang kwam, hoorde ze Artemis roepen: „De overwinning is aan jullie!”



1


Binnensmonds verwensingen mompelend mepte Lydia op haar toetsenbord. Wat een dag! Iedere keer wanneer ze klaar dacht te zijn, bleek er weer iets niet te kloppen; het was om gek van te worden! Ze voelde zich steeds bozer worden en haalde een paar keer diep adem om te kalmeren. Waarom werkte dat stomme budget nou nooit eens mee, ze was er verdorie al uren mee bezig! Ze wreef over haar gezicht en keek verlangend uit het raam. Het einde van de dag was in zicht en de ondergaande zon wierp een warme, oranjeroze gloed over de wereld. Terwijl sterren één voor één tevoorschijn kwamen en de hemel langzaam kleurde met het paarsblauw van de nacht, dreven grijze regenwolken samen in het zuiden.
Gefrustreerd bedacht ze zich dat het een prachtige nazomerdag was geweest waarvan zij slechts op afstand had kunnen genieten. Ze had zich de hele dag opgesloten in haar kamer om het budget voor volgend jaar gereed te maken, een taak waar ze zich ieder jaar vol goede moed op stortte om een uur later tot de conclusie te komen dat het toch echt niet haar ding was. Met een boze blik keek ze naar haar beeldscherm. Als het nu niet lukte, konden ze de boom in met dat budget! Ze ademde diep in en probeerde zichzelf op te peppen. Kom op nou, concentreer je, zodra je dit af hebt, kun je naar huis!
Met een zucht blies ze de lucht uit haar longen en beet op haar lip. Wat ging er toch steeds mis? Ze had ondertussen al zoveel dingen veranderd dat ze echt niets meer kon verzinnen. Moedeloos staarde ze naar de getallen terwijl ze gedachteloos op de leuning van haar bureaustoel trommelde. Wat als – Met een verrukt kreetje sloeg ze op het bureau. Dat was het! Snel paste ze het overzicht nogmaals aan, deed een schietgebedje en keek hoopvol naar het eindresultaat.
De vreugdekreet die ze slaakte terwijl ze opsprong uit haar stoel, kwam recht uit haar hart en weergalmde door het gebouw. Net als de dreun waarmee haar stoel tegen de dossierkast aan knalde. Het kon haar niets schelen, ze was eindelijk klaar! Uitgelaten begon ze door de kamer te dansen, alle opgekropte energie kwam eruit.
Het was gelukt! dacht ze triomfantelijk. De hele dag was ze bezig geweest met dat verrekte budget. De hele dag! Maar nu was ze klaar! Met wijdgespreide armen en het hoofd in de nek draaide ze net zo lang rond tot ze duizelig was en plofte vervolgens lachend neer op haar stoel. Snel typte ze een mailtje aan haar collega’s en slaakte een opgeluchte kreun toen ze op Send had geklikt. Het was dat ze Gabor en Kamilla niet had willen teleurstellen, want anders was ze er uren geleden al vandoor gegaan! dacht ze opstandig. De eigenaren van het bedrijf hadden echter zo’n rotsvast vertrouwen in haar dat ze altijd nét iets beter haar best voor hen deed.
Uitgeput van de lange werkdag leunde ze achterover, maakte haar staart los en woelde met gesloten ogen door haar haren. Ze had zo opgefokt zitten werken dat al haar spieren strak stonden en zelfs haar hoofdhuid pijn deed. Zuchtend rolde ze met haar hoofd en schouders in een poging de spanning iets te verlichten en staarde afwezig uit het raam. Hoewel het kantoorgebouw van Napos Transport op een klein industrieterrein lag, kon je dat vanuit haar kamer niet zien. De eigenaren van het bedrijf, Gabor en Kamilla Nagy, waren dol op hun medewerkers en hadden hen een plek willen geven om zich te kunnen ontspannen; daarom hadden ze de ruimte achter het gebouw omgetoverd tot een prachtig parkje. Ze hadden Lydia en een aantal andere collega’s gevraagd te helpen met het aanleggen ervan en waren zo blij geweest met het eindresultaat dat ze ieder van hen een kamer hadden gegeven die uitkeek op het park. Het was het beste cadeau dat ze ooit had gekregen!
Ook vanavond zag het parkje er weer betoverend uit, met een lichte nevel boven de vijver met koikarpers, waaruit een fontein in de vorm van een zeemeermin oprees. Heldergroen gras omringde de vijver en om de zoveel meter stonden natuurstenen bakken met bloemen in alle kleuren van de regenboog. Ook waren her en der zitjes gemaakt: aan de grote, oude eikenboom hing een schommelbank, rondom de vijver stonden stenen bankjes en achterin het parkje stonden onder een overkapping banken van steigerhout met zachte kussens in natuurtinten. En om het geheel af te maken was voor de afrastering van het park een coniferenhaag geplaatst, zodat de plek heel geborgen en knus aanvoelde. Glimlachend keek ze naar de eekhoorntjes die over de schommelbank roetsjten en bedacht zich dat zelfs dieren zich er thuis voelden. Vooral op dagen als vandaag, wanneer de zon een sprookjesachtige gloed over het park wierp en alles leek te sprankelen, was de plek een bron van inspiratie voor de medewerkers van Napos Transport. Mermaid Magic, zeiden Gabor en Kamilla dan altijd. Je kon er niet omheen dat ze precies wisten hoe ze hun medewerkers moesten inspireren.
Met een liefdevol gevoel dacht ze aan de twee mensen die ze als haar ouders was gaan beschouwen. Ze had hen zeven jaar geleden leren kennen toen ze net bij het bedrijf was komen werken, en was gelijk verzot op hen geweest. Haar gedachten dwaalden af naar haar allereerste ontmoeting met Kamilla, de ontmoeting die haar leven voorgoed had veranderd.

De deur van de toiletruimte ging open, maar Lydia ging zo op in haar verdriet dat ze het niet eens hoorde. Wat moest ze nou toch doen? dacht ze terwijl ze haar neus snoot, om vervolgens meteen daarna weer verder te gaan met snotteren. Hoe kon Peter nou zomaar besluiten dat hij naar Australië wilde emigreren? Om zichzelf te vinden, had hij tegen haar gezegd. Waarom wilde hij dat alleen doen? Hij hield toch zeker van haar? Waarom mocht ze dan niet mee?
Kamilla bleef staan en luisterde naar het hartverscheurende gesnik dat uit een van de hokjes kwam. Ze was hierheen gekomen om haar handen te wassen, omdat haar vulpen weer eens niet gedaan had wat ze wilde, maar zo te horen was dat dus met een reden geweest. Alles in het leven gebeurde met een reden, bedacht ze zich glimlachend, en zelfs ouderwetse gewoontes als schrijven met een vulpen dienden een doel. Zachtjes klopte ze op de wc-deur en vroeg „Alles oké daarbinnen?”
Het werd stil terwijl Lydia verschrikt haar adem inhield. O nee, er stond iemand voor de deur! Wat nu!?
„Kan ik misschien ergens mee helpen?” bood Kamilla vriendelijk aan. „Mensen zeggen altijd dat ik goed kan luisteren.”
Lydia haalde haar neus op en werd verscheurd tussen het gevoel zichzelf voor altijd in het hokje te willen opsluiten en het gevoel zich in de armen van de onbekende vrouw aan de andere zijde van de deur te willen storten. Wat natuurlijk helemaal nergens op sloeg, maar goed. Ze begon weer te snotteren en schraapte haar keel.
Geduldig wachtte Kamilla af, een vaag lachje om haar lippen. Die kwam er zo wel uit.
Lydia snoot haar neus nog maar eens en mompelde: „Ik zie er niet uit.”
Kamilla hoorde het en lachte. „Ach meisje toch, je wilt niet weten hoe vaak ik al gehuild heb in mijn leven. De uitgelopen mascara en rode neus horen er nou eenmaal bij. Loop anders even mee naar mijn kamer, dan lappen we je weer een beetje op. Ik heb nog van die overheerlijke Belgische bonbons liggen die al het leed in de wereld verzachten; die hebben volgens mij gewoon op dit moment gewacht.”
Ondanks haar tranen ontsnapte Lydia een bibberig lachje. Wie er ook voor de deur stond, ze was in ieder geval wel aardig. Ze haalde haar neus op en rechtte haar schouders. Ze kon hier sowieso niet blijven zitten, en eigenlijk had ze ook helemaal geen zin om alleen te zijn. Normaal gesproken ging ze na haar werk altijd naar Peter toe, maar nu … De tranen begonnen weer te stromen.
Kamilla waste ondertussen haar handen en wachtte geduldig af tot de deur geopend zou worden. Ze hoorde hoe er werd doorgetrokken en droogde haar handen af aan een papieren handdoekje terwijl Lydia de deur opendeed en schaapachtig om het hoekje keek.
„Nou, kom eerst maar eens even hier voor een knuffel. In moeilijke tijden moeten wij vrouwen elkaar steunen, vind je niet?”
Voordat Lydia goed en wel in de gaten had wat er gebeurde had Kamilla haar al in haar armen getrokken. Even verstijfde ze, maar toen gaf ze zich over en liet haar tranen de vrije loop.
Kamilla zei niets en hield haar alleen maar vast. Ze voelde Lydia’s pijn en wist dat het goed zou komen; het was maar een verloren kalverliefde. Ze fronste haar wenkbrauwen toen ze nog iets anders voelde, iets lichts en bijzonders en … bovennatuurlijks? Enfin, dat zou ze later wel onderzoeken, ze moest dat arme ding eerst maar eens zien te kalmeren. Voorzichtig maakte ze zich los uit de omhelzing en keek Lydia met een opgewekte glimlach aan. „Zo,” zei ze vriendelijk, „nu we dat uit ons systeem hebben zal ik me even voorstellen. Ik ben Kamilla Nagy,” zei ze, terwijl ze haar hand naar Lydia uitstak, „en jij bent …?”
Lydia bloosde toen ze zich realiseerde dat ze zich in de armen van de eigenares van het bedrijf had gestort en keek Kamilla met haar mond vol tanden aan, waarop de andere vrouw hartelijk begon te lachen.
„Meisje toch, je maakt je veel te druk, mijn man en ik zijn normale mensen, hoor! We hebben hoogstens wat meer geluk dan sommige andere mensen, maar dat is dan ook alles.”
Lydia keek haar schaapachtig aan. Ze werkte hier nog niet zo lang, maar had al wel van haar collega’s begrepen dat Kamilla en Gabor hele lieve mensen waren die altijd voor iedereen klaarstonden. Blijkbaar was dat niet gelogen geweest. Ze schraapte haar keel en zei: „Ik heet Lydia, Lydia White. Ik werk hier pas drie weken. Sorry dat u me zo aantrof in het toilet, normaal gesproken ben ik niet zo … zo …” Ze gebaarde hulpeloos met haar handen.
Kamilla lachte warm. „Laat dat u nou maar achterwege, je en jij is prima. Zoals ik al zei, ben ik een normaal mens, net als jij, en ik heb al aardig wat dingen meegemaakt in het leven dus ik weet dat een flinke huilbui er zo nu en dan bij hoort. Ga je nu met me mee om die bonbons soldaat te maken? Ik hoor ze al de hele tijd roepen,” knipoogde ze, waarna ze Lydia meetroonde naar haar kantoor.

Lydia merkte dat ze stond te glimlachen terwijl ze terugdacht aan die eerste middag en avond met de mensen die ze nu als haar familie beschouwde. Kamilla had erop gestaan dat Lydia de avond met hen doorbracht en achteraf bekeken was dat het beste dat haar ooit was overkomen. Het echtpaar en hun zoon waren hartelijk, begripvol en opgewekt geweest en hadden haar precies gegeven wat ze nodig had gehad: de warmte en geborgenheid van een gezin. Aan het eind van de avond had ze geweten dat ze bij hen altijd welkom zou zijn.
Plop. Lydia knipperde met haar ogen en keek naar de nieuwsflits op haar telefoon. Aantal slachtoffers huiselijk geweld neemt toe. Een koude rilling kroop over haar rug terwijl een heel ander beeld uit het verleden zich aan haar opdrong. Roy. Haar maag kneep samen en met een wrang gevoel dacht ze aan hem terug.
Roy was haar laatste vriendje geweest. Een voor de buitenwereld allercharmantst, charismatisch persoon, maar in werkelijkheid een onuitstaanbaar, verwend rijkeluiszoontje. Hij was intelligent, zag er met zijn helderblauwe ogen, golvende blonde haar en getrainde lichaam uit als een droomprins en wist iedereen om zijn vinger te winden. En hoewel hij vrijwel ieder meisje krijgen kon, had hij zijn oog laten vallen op haar. Hoe cliché, dacht ze snuivend, het weesmeisje en de rijke, knappe droomprins. Ze grimaste bitter. Ze had moeten weten dat er iets mis was geweest toen hij achter haar aan was gekomen, maar was in plaats daarvan als een blok voor hem gevallen. Roy had haar volledig ingepalmd tijdens hun afspraakjes, waarbij hij haar had meegenomen naar exclusieve restaurants en hippe clubs waar iedereen hem kende en het hen de hele avond door naar de zin probeerde te maken. Misschien dat andere meisjes dat als normaal beschouwd zouden hebben, maar voor haar was het heel bijzonder geweest en ze had zich gevoeld als een prinses. Helaas was haar droomwereld al snel ingestort toen ze bij Roy was ingetrokken en hij haar beetje bij beetje zijn ware aard had getoond. Want onder dat perfecte uiterlijk bleek hij een wrede narcist te zijn die zich tot doel had gesteld haar volledig kapot te maken.
Terwijl ze haar handen bewust een aantal keren tot vuisten balde en weer ontspande, probeerde ze haar hart, dat bonsde alsof ze een marathon had gelopen, tot bedaren te brengen. Het was voorbij, hield ze zichzelf voor, ze was vrij en hoefde nooit meer bang voor hem te zijn. Diep in- en uitademend dwong ze zichzelf alle gedachten en gevoelens die boven kwamen borrelen toe te laten, te accepteren en weer los te laten.
Wanneer het precies geweest was, wist ze niet meer, maar op een gegeven moment had ze zich gerealiseerd dat Roy ervan genoot haar pijn te doen. Ze was doodsbang geweest en had willen vluchten, maar hij had gedreigd dat hij haar zou vermoorden als ze hem ooit verliet. De hemel zij dank hadden Gabor en Kamilla in de gaten gekregen dat er iets mis was! Ze had zich zo beschaamd en vernederd gevoeld dat ze in eerste instantie niet veel had durven zeggen, maar toen ze haar eenmaal aan het praten hadden gekregen, was het er allemaal uit gekomen, alle angst en pijn en wanhoop. Het echtpaar was furieus geweest en had haar niet meer naar Roy terug laten gaan. Gabor en Alex, de zoon van Gabor en Kamilla, hadden haar spullen opgehaald en Roy goed duidelijk gemaakt dat hij voortaan bij haar uit de buurt moest blijven, en vanaf dat moment had de familie Nagy haar beschermd. Ze hadden haar opgenomen in huis alsof ze bij het gezin hoorde en ervoor gezorgd dat Roy haar met rust liet.
Ze haalde diep adem en keek naar de met sterren bezaaide hemel, die langzaam maar zeker dichttrok met grijze regenwolken. Na die helse relatie was ze in therapie gegaan om zichzelf terug te vinden. Het had even geduurd maar ondertussen genoot ze weer van het leven, en hoewel ze moest toegeven dat ze het nog steeds lastig vond om mannen volledig te vertrouwen was haar omgang met hen in ieder geval stukken beter dan voorheen. Er waren ondertussen twee jaar verstreken en voor haar gevoel had ze het gebeuren met Roy een plekje weten te geven; ze had een leuk huisje, een goede baan en voelde zich over het algemeen erg gelukkig. Dat er geen man in haar leven was vond ze prima, want ze ontving meer dan genoeg liefde van haar familie en vrienden.
Ze stond op en liep naar het raam dat ze opende om de zwoele avondlucht binnen te laten. Het was een van de dingen die ze geleerd had tijdens de therapie: geniet van het hier en nu en wees dankbaar voor de kleine dingen in het leven. Geuren, smaken, gevoelens. Koester wat je hebt, richt je op positiviteit en wees ervan overtuigd dat alles goedkomt. Ze boog zich naar voren en leunde uit het raam om de avondlucht op te snuiven. Pas gemaaid gras, herfstbloemen en de belofte van regen, dat was wat de wereld haar op dat moment bood. Ze sloot haar ogen en concentreerde zich op haar ademhaling om de spanning die zich in haar lichaam had opgebouwd kwijt te raken. Vier seconden inademen, vier seconden vasthouden, vier seconden uitademen. Vier seconden inademen, vier seconden vasthouden, vier seconden uitademen …

En zo trof Dario haar aan, met gesloten ogen uit het raam leunend, volledig in gedachten verzonken. Ze hoorde hem niet binnenkomen waardoor hij de kans kreeg haar eens goed te bekijken.
Lydia White. Het eerste wat hij zich bedacht, was dat de foto’s haar geen recht hadden gedaan. Haar schoonheid was overduidelijk geweest, vrouwelijkheid ten top, maar de zuiverheid van haar aura was op de foto’s niet te zien geweest. Stralend, zacht en tegelijkertijd krachtig op een manier die je alleen bij vrouwen aantrof. Oerkracht, dat was het woord. Mannen jaagden en verzamelden en hoefden daarbij alleen aan hun eigen welzijn te denken. Vrouwen bleven thuis om niet alleen voor zichzelf, maar ook voor het kroost en de oudjes te zorgen. Lydia betoverde hem zoals ze daar stond, met haar gezicht naar de hemel geheven. Als een godin die de nacht aanbad. Toen ze nog verder naar voren leunde, waarbij haar rug zich kromde en haar billen zich spanden, voelde hij zijn mannelijkheid reageren. Om haar en zichzelf te beschermen, schraapte hij zijn keel, waarop Lydia een kreetje slaakte en zich vliegensvlug omdraaide om hem met haar grote, blauwgroene ogen onthutst aan te kijken. Een hinde in het nauw, schoot het door zijn hoofd.
5 Sterren
Liefde Spanning Makkelijk te lezen - 13.01.2024
Anja

Leuk boek, makkelijk te lezen. Een mooi liefdesverhaal met op de achtergrond veel spanning en avontuur.Ben benieuwd naar meer van deze schrijfster!

Misschien vind je dit ook leuk :

De Strijders van Artemis
review:
*verplichte velden