Mysterie Lage Rugpijn

Mysterie Lage Rugpijn

Guy M.C. Declerck MD


EUR 33,90

Formaat: 19 x 24 cm
Pagina aantal: 382
ISBN: 978-3-99131-107-2
Publicatie datum: 29.01.2024
80 à 85% van alle mensen krijgt ooit te kampen met lage rugpijn, dus meer inzicht krijgen in dit mysterie kan lonend zijn. Dit boek is het resultaat van 40 jaar lees-, denk- en schrijfwerk, o.a. gebaseerd op een analyse van 141.234 discussen in de onderrug.
Voorwoord


Sinds lang ben ik ervan overtuigd dat de meeste mensen een soort genot ervaren wanneer ze tot inzicht komen. Velen komen tot de waarheid door te twijfelen. Echter, een maximum aan kennis vergaren en deze kennis systematisch in kaart te brengen is een van de moeilijkste levensopgaven. Ook wat lage rugpijn betreft denkt men sinds vele honderden jaren de waarheid in pacht te hebben, maar niets is minder waar. Nog steeds worden fantasierijke vooroordelen verkocht als correcte informatie. Ik ken weinig wetenschappers die zich eerlijk afvragen of hun theorieën over lage rugpijn het label van wetenschappelijke kennis verdienen. Ikzelf heb nooit wakker gelegen van deze vraag, maar toch liet ze me niet koud.

Dit boek is het resultaat van 40 jaar lees-, denk- en schrijfwerk. Het basisidee moest al die tijd rijpen. Vooraleer tot conclusies te komen moest ik me jarenlang in de literatuur verdiepen, maar deze data ook in ’real time’ analyseren via de proefondervindelijke methode van wervelkolomautopsie. Ik heb goede hoop dat er uiteindelijk een efficiënte behandelingsmethode ontdekt zal worden voor de langstdurende en meest mysterieuze pandemie ooit: ’aspecifieke lage rugpijn’.

Het idee een objectieve oorzaak van lage rugpijn (LRP) te achterhalen vatte ik op in 1979 tijdens mijn basisopleiding tot orthopedisch chirurg. Mij werd de academische vraag voorgelegd of een innovatieve operatie (chymopapaïne infiltratie) in staat zou zijn LRP te onderdrukken bij patiënten die wegens een discushernia ernstige verlammingsverschijnselen vertoonden in het onderbeen1. Via de toenmalige wetenschappelijke literatuur begreep ik algauw dat onderzoekers hun twijfels hadden of een discushernia de hoofdoorzaak kon zijn van LRP. Want na een discusherniaoperatie bleef de lage rugpijn voortduren. Over LRP was toen, net zoals vandaag, weinig bekend behalve dat het een frequent fenomeen was. Het pandemisch karakter geldt tot op heden.

Om LRP te verklaren concentreerde de wetenschap zich midden de zeventiger jaren op de evolutie van degeneratieve processen in de discus, een kraakbenige schijf tussen de wervels. Inmiddels ontstond, ondanks het gebrek aan fundamenteel inzicht in het ontstaansmechanisme van LRP, wereldwijd de onweerstaanbare drang om diverse chirurgische en niet-chirurgische technieken te ontwikkelen ter behandeling van LRP. Het ’genezend’ wondermiddel is tot op heden een vrome wens gebleven, getuige de pijn die de meeste LRP-patiënten dagelijks blijven ervaren. Vandaag deinst men er niet voor terug te publiceren dat allerlei behandelingen efficiënt zijn, in weerwil echter van het feit dat deze efficiëntie nooit bevestigd werd via herhaalde experimenten. De vraag naar de waarde en de kwaliteit van deze ’evidence based medicine’ werd tot heden niet afdoende beantwoord.

In 2020 werd de Nobelprijs fysica uitgereikt voor de ontdekking van een ’zwart gat’ dat zich op meer dan 1000 lichtjaren van de aarde bevindt2. Fenomenale wiskundige breinen zijn erin geslaagd dit onzichtbare maar extreem zware ’iets’ te verklaren. Maar wanneer vandaag iemand plots een zoveelste pijnopstoot ervaart in de lage rug (‘lumbago’ in de volksmond), of sinds meerdere maanden of jaren lijdt aan een mysterieuze LRP, dan is geen enkele therapeut waar dan ook op aarde bij machte om zelfs maar bij benadering een verklaring te geven voor deze LRP. Toch bestaat LRP sinds de mens als enig zoogdier op zijn twee achterste poten begon rechtop te lopen. LRP heeft dus vermoedelijk een geschiedenis van enkele tienduizenden jaren.

LRP werd meer dan 3500 jaar geleden voor het eerst beschreven in hiërogliefenteksten3. Sindsdien ontstonden de meest gevarieerde theorieën over het ontstaansmechanisme van deze mysterieuze aandoening zowel bij hen die ’behandelingen’ uitdachten als bij hen die erover filosofeerden4. Gelukkig is het tijdperk voorbij dat men te rade ging bij demonen of goden, het lot, de heilige voorzienigheid, of de duivel om het onverklaarbare te verklaren. In 15 à 20% van de gevallen is het vandaag vrij makkelijk medisch aan te tonen dat LRP het gevolg is van een infectieuze, inflammatoire of metabole wervelaandoening, een wervelbreuk, een kankeruitzaaiing (metastase), etc. Deze pathologische processen zijn zonder meer waarneembaar in het beenweefsel van de wervel. In alle andere situaties blijft LRP een mysterieus fenomeen. Het is daarom makkelijk te begrijpen dat op heden artsen, diverse specialisten, therapeuten en alternatieve genezers niet de verleiding kunnen weerstaan soms briljante, maar doorgaans bizarre, fantasierijke, of zelfs lachwekkende verklaringen te bedenken. Hun theorieën werden evenwel nooit bewezen via herhaalbare wetenschappelijke experimenten5. Van een efficiënte therapie is nog steeds geen sprake.

Een kleine groep onderzoekers blijft zich afvragen waarom er bij 80 à 85% van de totale wereldbevolking af en toe een plotse opstoot van LRP optreedt, en dit onafhankelijk van geslacht, origine, locatie of beroep. Niemand begrijpt waarom 50% onder hen evolueert naar een toestand van aanhoudende pijn waarvoor evenmin een efficiënte behandeling bestaat. Inmiddels omschreef de Wereldgezondheidsorganisatie dit type LRP als een ernstige ’chronische maar niet-lethale aandoening’ die het meest voorkomend pandemische gezondheidsprobleem vormt6,7.

LRP manifesteert zich overal ter wereld op min of meer op dezelfde wijze en vormt de oorzaak van veel menselijke ellende. LRP veroorzaakt niet alleen problemen op professioneel, financieel, familiaal, sociaal en soms juridisch vlak, maar ook persoonlijk, psychologisch en seksueel. Toch wordt LRP waar ook ter wereld op een gelijkaardige manier ervaren: door een plotse pijnopstoot weet de ruglijder gedurende een drietal dagen niet waar hij moet gaan zitten of staan8. LRP “komt en gaat, komt en gaat, komt en gaat, en niemand weet waarom9”. Omdat LRP niet begrepen wordt en men (nog) niet kan achterhalen wat de oorzaak of oorzaken zijn, definieerde men LRP in 2018 dan maar als ’aspecifieke pijn10,11’. Voor de klassieke geneeskunde blijft die ’aspecifieke’ LRP dan ook slechts een cultureel gegeven waar geen oplossing voor bestaat12. Echter, de kracht van de geneeskunde is hierin gelegen dat ze blijft zoeken en onderzoeken tot er iets kan ’gezien’ worden wat het klachtenpatroon kan verklaren. Wanneer echter, zoals bij ’aspecifieke’ LRP, zelden iets te zien is, worden de mysterieuze klachten vrij snel als een psychisch of psychosociaal probleem bestempeld. Toch werd, behalve in gevallen van zelfmutilatie, tot op heden nog nooit bewezen dat dergelijke psychosociale problemen de oorzaak zijn van een pijnlijk letsel in het been-, spier- of kraakbeenweefsel van verschillende delen in de lage rug en de discussen. Het is dan ook eenvoudig te begrijpen dat de klassieke geneeskunde er zonder moeite in slaagt een gezonde ongeruste LRP-patiënt te converteren tot een zieke ongeruste patiënt. Die ruglijder wordt dan onderworpen aan een uitgebreid gamma behandelingen waarvan alle therapeuten pertinent weten dat ze hem hoogstzelden zullen verlossen van zijn ’aspecifieke’ LRP.

Tijdens mijn dertigjarige loopbaan als spinaal chirurg kon ik niet anders dan vaststellen dat bij de steeds beter geïnformeerde ’aspecifieke’ LRP-patiënt de ontgoocheling in de wetenschappelijke aanpak van ’aspecifieke’ rugpijn almaar crescendo ging12. Velen die door persoonlijke ervaring overtuigd raakten dat er op heden geen enkele behandeling bestaat om hen op efficiënte en definitieve wijze van hun rugmiserie af te helpen, gingen via internet op zoek naar andere mogelijkheden die echter evenmin soelaas boden. Het is duidelijk dat wanneer de ontstaansoorzaak van een klachtenpatroon niet gekend is, er ook geen efficiënte therapie kan ontwikkeld worden. De oorzaak of oorzaken van ’aspecifieke’ LRP moeten nog achterhaald worden.

Het mysterie van ’aspecifieke’ LRP zal op heden niet opgelost worden door de pijnlijder herhaaldelijk te screenen via radiologische beeldvorming. Wereldwijd noteert men in de lage rug niet de minste radiologische verschillen tussen de 85% LRP-lijders en anderen die nooit LRP ervaarden of zullen ervaren, en dit ongeacht hun leeftijd. Intussen zullen LRP-lijders moeten wachten tot wetenschappers erin slagen de dynamische wereld van pijn-specifieke cellen en moleculen in beeld te brengen in plaats van zich te concentreren op de ’zichtbare’ ouderdoms- en degeneratieve abnormaliteiten ter hoogte van de wervelkolom (doorgaans zonder enige klinische betekenis). Hiertoe zouden de sensoren van de bestaande MRI-toestellen één miljoen maal versterkt moeten worden. Een illusie!

Er is veel meer nodig dan verouderen en zwaar werk om ’aspecifieke’ pijn in de lage rug te ontwikkelen. De verklaring dat de beroeps- of sportactiviteit en de omstandigheden waarin deze uitgevoerd wordt dé oorzaak zijn van ’aspecifieke’ LRP, kan niet onvoorwaardelijk aangenomen worden. Wereldwijd zijn miljoenen andere individuen actief onder precies dezelfde omstandigheden zonder ook maar de minste LRP te ervaren. Dit houdt in dat wie geen klinische afwijkingen vertoont, nooit het slachtoffer was van een ongeval of nooit een zwaar rugbelastende job uitvoerde, even goed intense ’aspecifieke’ LRP kan ontwikkelen.

Inmiddels heeft de wetenschap aangetoond dat discussen van mindere kwaliteit veel minder weerstand kunnen bieden tegen de effecten van verouderingsprocessen en mechanische invloeden door belastende (beroeps)activiteiten. Sinds begin 21ste eeuw werd almaar duidelijker dat erfelijke factoren – genen – een belangrijke rol spelen in het ontstaan van ’aspecifieke’ LRP. Ongeveer 80% van de wereldbevolking erfde genen die niet in staat zijn een perfecte discus te fabriceren. Hun discussen van mindere kwaliteit zijn niet in staat perfect weerstand te bieden tegen de aanhoudende impact van de dagelijkse mechanische krachten. Hun discussen scheuren gemakkelijker, wat aanleiding geeft tot het ontstaan van ’aspecifieke’ LRP. Anderzijds zal zo’n 20% van de wereldbevolking nooit dergelijke LRP ervaren, zelfs niet indien ze levenslang zware rugbelastende activiteiten uitvoeren. Hun discussen zijn opgebouwd uit moleculen – proteoglycanen en collagenen – die geen structuurafwijkingen vertonen. Hierdoor kunnen deze discussen veel langer dan de eerste 20 levensjaren hun functie perfect blijven uitvoeren.

Om het ontstaan van ’aspecifieke’ LRP te begrijpen is het essentieel in te zien dat erfelijke factoren (genetica), structuur van de drie discusonderdelen (biochemie) en belastende mechanische invloeden (biomechanica) op de discus van de rechtop lopende mens niet van elkaar kunnen losgekoppeld worden. De gebrekkige kennis over het samenspel tussen deze drie elementen (ten gevolge van lacunes in hun opleiding) is zeer vermoedelijk de reden waarom het voor de meeste medici en paramedici moeilijk is de mysterieuze klachten van een ’aspecifieke’ LRP-lijder te begrijpen, maar ook duidelijk uit te leggen aan de persoon in kwestie. Om dit ’degeneratief discogeen syndroom’ te begrijpen en hiervoor een efficiënte innovatieve behandelingsmethode te ontwikkelen, moet nog een lange
researchweg afgelegd worden. Men baseert zich op dierlijke studiemodellen die de degeneratieve processen in de menselijke discus nabootsen om de natuurlijke processen in de drie discusonderdelen – kern, vezelring en eindplaten – te begrijpen.

In dit boek wordt aan de hand van originele gesectioneerde discusbeelden aangetoond wat 80% van de erfgenamen van de homo sapiens te wachten staat wanneer zij de normale ouderdomsleeftijd bereiken. Zonder uitzondering ’SAD’! De ’Speciale Anatomische Data’ zijn gebaseerd op macroscopische analyse van 141.234 discussen in de onderrug (T12-L1 tot L5-S1) tijdens 23.539 autopsieonderzoeken van de menselijke wervelkolom. Dit fundamenteel wetenschappelijk onderzoek werd (en wordt nog steeds) uitgevoerd in het neuropathologisch laboratorium van professor Kakulas aan de universiteit van West-Australië te Perth. De discusbeelden illustreren de these dat een discushernia niet de oorzaak is van LRP. De beelden verduidelijken dat de bijna universeel voorkomende en evoluerende degeneratieve fenomenen in eindplaten en annulaire vezelring de meest waarschijnlijke oorzaak zijn van ’aspecifieke’ LRP en op langere termijn de ontwikkeling van het degeneratief discogeen syndroom.

Om de autopsiebevindingen voor te stellen, bezocht ik geïnteresseerde collega’s in 57 landen. Geen enkele wereldvermaarde rugspecialist, professor in de orthopedie of neurochirurgie, maar ook geen enkele acupuncturist, chiropractor, of alternatieve therapeut kon een logische en wetenschappelijke verklaring voorstellen voor ’aspecifieke’ LRP waarvan ikzelf ook af en toe last heb. Tijdens een internationaal congres te Antwerpen in 2019 werd door de wereldtop nog luidop verklaard dat er geen efficiënte behandeling bestaat om deze ’aspecifieke’ LRP te neutraliseren13.

In een ver verleden schreven Aristoteles en Cicero dat je vijf eenvoudige vragen moet stellen om een probleem op te lossen: wie? wat? hoe? wanneer? waarom? De klinische data waarop dit boek is gebaseerd werden bijgehouden vanaf de periode van mijn orthopedische opleiding aan de Leuvense universiteit en later aan die van Exeter, Plymouth en Liverpool in Engeland, tijdens ziekenhuisbezoeken in meerdere ’high-, middle- en low income’ landen, en gedurende mijn loopbaan als spinaal chirurg tot 2004. Het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek werd uitgevoerd tijdens mijn postgraduate specialisaties als ’Spinal Surgical and Spinal Research Fellow’. Sinds de jaren 1950 wordt in het kader van forensisch en wetenschappelijk onderzoek het centraal zenuwstelsel en de wervelkolommen van recent overledenen aan grondig wetenschappelijk onderzoek onderworpen in het departement neuropathologie. Onder supervisie van wereldtenoren als professor Byron Kakulas14, Sir George Bedbrook15 en professor Jim Taylor16 werd in de periode 1989-1991 een wetenschappelijke revisie uitgevoerd van de gecollecteerde wervelkolommen en discussen van de overledenen.

Ik weet uit persoonlijke ervaring dat de huidige radiologische onderzoeken niet in staat zijn de discogene letsels in beeld te brengen die universeel en frequent aangetroffen worden tijdens autopsie van menselijke wervelkolommen. Tevens ben ik ervan overtuigd dat ernstige ’aspecifieke’ LRP geen aandoening is die ontstaat tussen ’de oren’, maar wel degelijk in het grootste orgaan van het menselijk lichaam, met name de wervelkolom met haar discussen in de lage rug5,17.

In 2020 bestond er nog steeds geen efficiënte methode om ’aspecifieke’ LRP te behandelen. Maar ’iets’ bleef mij intrigeren. Ter gelegenheid van mijn buitenlandse professionele activiteiten bemerkte ik dat sommige van mijn collega’s in het kader van gericht onderzoek naar ’aspecifieke’ LRP gecentrifugeerde beenmergaspiraties injecteerden in degeneratieve lumbale discussen bij verlamde mensen die als gevolg van een zwaar accident stabiliserende operaties ondergingen. De techniek was gebaseerd op de ervaring van een Parijse chirurg die beenmerg injecteerde in niet-genezen scheenbeenbreuken (pseudarthosen). Enkele maanden na de start van hun revalidatie bleken de discussen opnieuw ’witte’ in plaats van ’zwarte’ signalen te vertonen op MRI-beelden. Dit hield in dat er een oplossing bestond om ’aspecifieke’ LRP op een relatief eenvoudige manier te behandelen zonder destructieve chirurgie met platen en vijzen of niet-anatomische prothesen. Verdere evaluerende studies op ratten, konijnen en varkens toonden aan dat deze ’witte’ signalen geenszins duidden op regeneratie van het degeneratieve discusweefsel. De analyse duidde op de vorming van littekenweefsel, waarvan men sinds lange tijd weet dat het geen rechtstreekse oorzaak kan zijn voor het ontstaan van pijn. Inmiddels werd in Italië op een klein aantal vrijwilligers met ’aspecifieke’ LRP aangetoond dat injectie van stamcellen in discussen het degenererend discusweefsel kan omvormen tot pijnloos fibreus weefsel. Dit fibroseproces is trouwens analoog aan het resultaat van de natuurlijke evolutie van de discus bij haast ieder individu.

Het is dus niet onmogelijk dat binnen enkele decades en na de nodige langetermijnevaluaties een innovatieve en gepersonaliseerde behandelingstechniek zal ontwikkeld worden om de degeneratieve involutie van de discus te neutraliseren en zo het ’mysterie van aspecifieke LRP’ op te lossen. Om pijnlijke degenererende discussen te behandelen zal men er via een eenvoudige transpediculaire discoplastie in slagen stamcellen in de discus aan te brengen via de minst belangrijke plaatsen in de eindplaat om zo het natuurlijk optredend fibroseproces te stimuleren. Analoge transpediculaire cementoplastietechnieken zijn reeds lang succesvol bij het stabiliseren van osteoporotische wervelbreuken18.

Guy Declerck



Referenties


1. Declerck GMC, Hoogmartens M, ’Chymopapain chemonucleolysis. A follow-up study of 100 consecutive cases’, Acta Orthop Belg, 1984; 50:54-69
2. www.nobelprize.org, ’Press release. The Nobel Prize in Physics 2020’
3. Breasted JH, ’The Edwin Smith surgical papyrus’, University of Chicago Press (see Google)
4. Allan DB, Waddell G, ’An historical perspective on low back pain and disability’, doi: 10.3109/17453678909153916
5. Adams MA, Bogduk N, Burton K, Dolan P (eds), ’The Biomechanics of Back Pain. 3the Edition’, Churchill Livingstone, Edinburgh, 2013
6. Vos T et al., ’Global, regional, and national incidence, prevalence, and years lived with disability for 301 acute and chronic diseases and injuries in 188 countries, 1990-2013. A systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2013’, Lancet, 2015, doi: 10.1016/S0140-6736(15)60692-4
7. The Lancet, ’The global burden of disease study 2015’, Lancet, 2016, doi.org/10.1016/S0140-6736(16)31743-3
8. Manchikanti L, ’Epidemiology of low back pain’, Pain Physician, 2000; 3:167
9. Young AE, Wasiak R, Phillips L et al., ’Workers’ perspectives on low back pain recurrence: “it comes and goes and comes and goes, but it’s always there”, Pain, 2011, doi: 10.1016/j.pain.2010.10.033
10. Foster NE, Anema JR, Cherkin D et al., ’Prevention and treatment of low back pain. Evidence, challenges, and promising directions’, Lancet, 2018; 391:2368
11. Hartvigsen J, Hancock MJ, Kongsted A et al., ’What low back pain is and why we need to pay attention’, Lancet, 2018; 391:2356
12. Lupton Deborah, ’Medicine as culture. Illness, disease and the body. Third edition’, Sage Publications Ltd, London 2012
13. Wetzel FT, Prather H (Moderators), ’Surgical selection for degenerative low back pain. How helpful is the literature? In cooperation with NASS (North American Spine Society)’. 10th Interdisciplinary World Congress on Low Back and Pelvic Girdle pain in Flanders Meeting and Convention Center Antwerp, Monday afternoon session 28th Oct 2019
14. Via Google: Emeritus Professor Byron Kakulas AO – Perron Institute
15. Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/George_Bedbrook
16. James Taylor, M.B., Ch.B., Dip. Trop. Med., Ph.D., Medical Anatomy and Human Biology at the University of Western Australia
17. Waddell G, ’The back pain revolution. Second edition’, Churchill Livingstone, Edinburgh, 2004
18. Mathis JM, Deramond H, Belkoff SM, ’Percutaneous vertebroplasty’, Springer-Verlag, New York, 2002, ISBN 0-387-95306-X



Dankwoord


Als jonge chirurg voelde ik een onweerstaanbare drang om mee te werken aan fundamenteel onderzoek rond het ’mysterie lage rugpijn’ en mogelijk een bijdrage te leveren tot de ontwikkeling van een efficiënte biologische behandeling. Ik was in de ban van de eigenaardige behoefte ’aspecifieke’ LRP op een correcte manier te duiden aan mijn patiënten. Ik gebruikte hiervoor illustratieve beelden waarop de natuurlijke evolutie van discussen tijdens een normale levensloop in beeld gebracht werd. In mijn zoektocht naar nieuwe behandelingstechnieken wilde ik hun in de eerste plaats duidelijk maken dat de bestaande informatie over LRP op verkeerde concepties berust. Ik was er vast van overtuigd dat ik dit diende aan te kaarten vanuit mijn besef dat de meeste mensen hierover verkeerd ingelicht zijn. Ik had trouwens geen zin om te blijven praten en handelen naar de verschillende meningen en verklaringen van anderen. Wat ze verkondigden konden zij geenszins staven met wetenschappelijk bewezen bevindingen. Ik streefde naar een eigen oordeel dat niet gebaseerd was op ’evidence based medicine’, maar wel op ’evidence based research’.

Mijn zoektocht liep niet steeds van een leien dakje. Aanvankelijk besefte ik zelfs niet dat slagen in mijn solitaire ambitie niet vrij was van gevaren. Ik was echter gewapend tegen ontmoedigingen, tegenkanting en manipulaties. Zo niet, dan had ik deze research nooit tot een goed einde gebracht en zou ik blijven hangen zijn aan de mij ingelepelde academische informatie. Ik heb echter nooit de ambitie gehad mijn dagen te slijten in de comfortabele zetel van de spinale chirurg. Om mijn eenzame ambitie te realiseren werd ik slechts bijgestaan door mijn eigen talenten. Het vele researchwerk was zo boeiend, dat ik het nauwelijks ’werk’ kon noemen.

Tijdens mijn orthopedische opleiding had ik ervaring opgedaan met chirurgische anatomie op lijken, maar over eigenlijke autopsie wist ik niks. Toen professor Byron Kakulas, Sir George Bedbrook, en professor Jim Taylor mij uitlegden waaruit hun werk bestond, deed ik een van de meest fascinerende ontdekkingen van mijn leven. Ik citeer nu graag uit de lyrics van Wake me up van de Zweedse dj-muziekproducent Avicii (2013):

“I was finding my way through the darkness, guided by a beating heart,
I couldn’t tell where my journey would end, but I knew where I started.”

Mijn dankbetuigingen gaan vooral uit naar de volgende personen:

Dr. Philip Hardcastle, FRCS, initieerde mij als ’Spinal Fellow in Adult Spinal Surgery’ tot de talrijke aspecten van de complexe traumatische, oncologische en degeneratieve rugchirurgie en was tevens de stuwende kracht voor mijn fundamentele research in het kader van lage rugpijn.

Sir George Bedbrook, OBE, bood mij als ’Clinical Assistant in Spinal Injuries & Rehabilitation’ unieke kansen om inzicht te verkrijgen in de talrijke medisch-chirurgische aspecten van de spinale revalidatie bij slachtoffers met ruggenmergletsels in zijn ’Sir George Spinal Rehabilitation Unit’. Ik voelde mij vereerd toen deze visionaire wereldautoriteit mij kort voor zijn overlijden ook inzage verleende in het verzameld wetenschappelijk werk dat hij sinds de jaren 1950 had geschreven.

Mijn allerbelangrijkste mentor was Professor Neuropathologie, Byron Kakulas, MD, FRACP, University Western Australia en Royal Perth Hospital. De professor werd internationaal gelauwerd voor zijn toonaangevend fundamenteel onderzoek naar restauratieve behandelingen bij aandoeningen van het spierstelsel en ruggenmerg. Dankzij een ’Neuromuscular Foundation of Western Australia Postgraduate Studentship’ kreeg ik in de hoedanigheid van ’Spinal Research Fellow’ toegang tot de wondere elektro-microscopische wereld van de spieren en tot de neuropathologie van het centraal zenuwstelsel. De professor kon me als geen ander aanvuren om in zijn laboratorium met onverdroten ijver de macroscopische observaties uit te voeren van door kankeruitzaaiingen aangetaste wervelkolommen. Maar mijn interesse ging vooral uit naar de detailanalyse van verouderende en degenererende discussen. Ik bracht deze in verband met de klinische rugklachten, gedocumenteerd in de medische dossiers van de overledenen. In de medisch-chirurgische wereld kan ik niemand meer dank betuigen dan deze eminente geleerde. Professor Kakulas gaf me de mogelijkheid op basis van macroscopische analyse van 141.234 discussen in de onderrug (T12-L1 tot L5-S1) en 23.539 autopsieonderzoeken mijn eigen strategieën uit te werken om de degeneratieve processen in de discussen een halt toe te roepen.

Professor James Taylor, Dip Trop Med, PhD, introduceerde mij in de microscopische anatomie van de facetgewrichten en de discus, en verschafte me een dieper inzicht in de problematiek van de mysterieuze lage rugpijn.

Professor D.M. Vladimir Radchenko, Sitenko Institute of Spine and Joint Pathology, Ukrainian Academy of Medical Sciences, Kharkiv National University, Oekraïne, ben ik dank verschuldigd omdat hij me introduceerde in de begrippen van intradiscale transplantatie van stamcellen.

De redactie van dit boek kon uiteindelijk afgewerkt worden na mijn professionele loopbaan als spinaal chirurg. Als ’Spinal Orthopaedic Surgical Instructor’ van innoverende rugchirurgische technieken ontmoette ik meerdere malen de vader van de vertebroplastie, professor Hervé Deramond, Service de Radiologie A, Centre Hospitalier Universitaire d’Amiens in Frankrijk. De professor spinale radiologie erkende het belang van de verzamelde data en bood alle faciliteiten om de gedocumenteerde informatie voor publicatie te digitaliseren. Professor Deramond was eveneens overtuigd dat de natuurlijke evolutie van het discusweefsel naar een fibrotische toestand uiteindelijk de basis vormt voor een eventuele innovatieve biologische behandeling.

Voor de artistieke illustratie van anatomische gegevens uit ik mijn dank aan de Colombiaanse beeldhouwer-schilder-schrijver Alonso Ríos Vanegas (www.alonsoriosescultor.com). “La pintura es una ciencia noble basada en la racionalización de qué se puede ver,” luidt zijn stelling, “pero también para hacer que las cosas parezcan esquivas.” De professor aan de Faculteit Kunstwetenschappen, Universiteit van Antioquia, Medellín, was gedreven door een onstuitbare drang om alles te begrijpen en te verklaren. Zijn genie verdiepte zich in de anatomie van de discus. “El disco intervertebral es una obra de arte en evolución.” Zijn schetsen tonen de waarheid in al haar schoonheid. Ze zijn zo mooi en precies dat ze nieuwe kennis uitstralen.

Alle arbeid bij het tot stand komen van dit boek werd financieel en technisch ondersteund door de ’Neuromuscular Foundation of Western Australia Postgraduate Studentship’, mijn ’Spinal Fellowships’, Medical Consulting Advice BVBA en Home Health Products (HHP) in Oudenaarde. Mijn oprechte dank gaat naar de CEO van HHP, dhr. Bruno Nuyttens. Zijn niet-aflatende steun maakte het mogelijk de verzamelde researchdata in de vorm van meerdere blogs op het internet te plaatsen. Als niet-medicus begreep de heer Nuyttens op grond van de huidige wetenschappelijke research dat volledige lichaamsvibratie krachtige pijnstillende effecten kan genereren voor lagerugpijnpatiënten via activatie van de piëzo2-ionenkanalen. Hiertoe ontwikkelde hij de ’whole body low intensity andullation technology’.

Deze ingewikkelde materie over het mysterie van lage rugpijn werd in toegankelijke teksten gegoten dankzij de geapprecieerde medewerking van de heer Filip Vanhaecke PhD. Voor de bewerking van de illustraties dank ik de heer Steven van Hasten, illustrator en vormgever.

Guy Declerck
5 Sterren
Mysterie lag rugpijn. - 22.02.2024

Eindelijk een boek dat duidelijke uitleg geeft over wat lage rug is en hoe te behandelen. Leesbaar en nuttig zowel voor de medici als voor de leek.

Misschien vind je dit ook leuk :

Mysterie Lage Rugpijn

Cees de Vries

Herinneringen van een "Oorlogskind"

review:
*verplichte velden