Van waar je ook komt!

Van waar je ook komt!

Dena, een gedreven jongen met een helder beeld over zijn eigen ontwikkeling

Jerry Finisie


EUR 16,90

Formaat: 13,5 x 21,5 cm
Pagina aantal: 122
ISBN: 978-3-99131-863-7
Publicatie datum: 31.01.2024
Dena groeit op in een arm gezin, in het binnenland van Suriname. Geen plek waar de kansen voor het oprapen liggen. Finisie schreef een spannend verhaal met veel levenslessen voor jongeren die opgroeien in achtergestelde gebieden of minderheidsgroepen.
WOORD VAN DANK


Het is de droom van velen om eens een boek te schrijven en vandaag houdt u mijn droom in uw handen. Dit boek handelt over gedrevenheid, wilskracht en hard werken. En om eerlijk te zijn moest ik in mezelf geloven en een beroep doen op deze eigenschappen om dit boek te voltooien.

Maar natuurlijk heb ik dat niet alleen gedaan en daarom wil ik op de eerste plaats George Orie bedanken voor zijn niet aflatende ondersteuning en begeleiding gedurende het proces. Ook wil ik mijn moeder, mijn vrouw en mijn kinderen bedanken. Ik ben zeer erkentelijk voor hun morele steun en motivatie bij alle activiteiten die hebben bijdragen tot het bereiken van dit eindresultaat. Een woord van dank tot slot ook aan allen die hetzij actief of passief aan de totstandkoming van dit product hebben bijgedragen, is alleszins op zijn plaats.

Ik draag dit boek op aan wijlen mijn broertje Denis en aan mijn vader André Finisie, zaliger gedachtenis.

Jerry Finisie



Dena is een jongen uit een minderheidsgroep en een arm gezin uit het binnenland van Suriname. Als jonge persoon komen er al heel wat uitdagingen op je levenspad. Jongeren uit achtergestelde buurten of minderheidsgroepen hebben daarbovenop extra uitdagingen waarmee zij moeten leren omgaan. Er zijn vaak verschillende verleidingen en afleidingen die je zult moeten ontwijken wil je toch succes boeken met je leven. Dit alles moet je doen zonder dat er een duidelijk rolmodel uit jouw gemeenschap bestaat van wie je kan leren. Ook moet je als persoon toch de juiste keuzes weten te maken om succesvol door te gaan in het leven. Welke rol speelt je omgeving daarbij en wat is de invloed van een stabiel gezin?
Het verhaal van Dena legt heel wat van deze uitdagingen bloot die voorkomen in het leven van jongeren uit het binnenland van Suriname. Het is een spannend verhaal met heel veel levenslessen voor jongeren over het algemeen, maar in het bijzonder voor jongeren uit achtergestelde gebieden of minderheidsgroepen. Het is een verhaal met ware gebeurtenissen waarmee jongeren uit het achterland van Suriname te maken hebben. Daarom kan dit dienen als inspiratiebron voor deze jongeren. Dit verhaal laat zien wat gedrevenheid in de mens kan helpen bewerkstelligen; van waar je ook komt. Het is zeer informatief en vol met acties die leiden tot een succesvol leven met de juiste keuzes, doorzetting en hard werken.

Succes is een pad, niet een eindhalte.

Jerry Finisie



DEEL I: HET LEVEN IN HET DORP


Brownsweg is een dorp in het district Brokopondo. Het ligt aan de westelijke oever van het grote Brokopondostuwmeer en is genoemd naar de weg die leidt naar de Brownsberg, een markant punt in het omringende landschap dat tot natuurpark is ingericht. Brownsweg is gebouwd als transmigratiedorp voor de bewoners van het gebied dat door de bouw van de Afobakadam onder water kwam te liggen. Brownsweg is een cluster van zeven transmigratienederzettingen, te weten Birihoedoematoe, Ganzee, Makambi, Kadjoe, Djankakondre, en Wakibasoe 1 en 2.
Wakibasoe 1 werd als eerste gesticht. Tegenwoordig is er ook een Wakibasoe 3 en Maleiakondre (volkswoningen). Deze verzameling van gemeenschappen heet weliswaar Brownsweg, maar elk dorp heeft zijn eigen identiteit. In feite zou je Brownsweg als geheel als een kleine stad in wording kunnen zien, waarbij de dorpen de kernen vormen.
Brownsweg is ook de naam van een van de ressorten binnen het district Brokopondo, maar dit ressort bestrijkt een groter geheel dan de genoemde dorpen. Het ressort Brownsweg telde 4.793 inwoners in 2012 en omvat ook het dorp Nieuw-Koffiekamp. Mede door de ligging kan Brownsweg worden gezien als een overgangsdorp tussen de meer traditionele dorpen in Boven-Suriname en de dorpen beneden het stuwmeer. Volgens de dorpelingen telt het dorp momenteel ongeveer 5.000 mensen.
Sommige straten in Brownsweg zijn recht, wat ongewoon is voor dorpen in het binnenland. Dat komt omdat de huisjes er allemaal in één keer zijn neergezet tijdens de transmigratie in de jaren 60. Maar ook merk je dat achter de kaarsrechte straten de huisjes weer kriskras door elkaar staan volgens het normale dorpsbeeld in Suriname.

In de namiddag wanneer de zon minder fel schijnt, komt het dorpsleven op gang. Mensen kunnen dan vaak zittend voor hun huis worden aangetroffen, bezig met allerlei karweitjes die eerder op de dag niet konden worden uitgevoerd. Mannen zijn nauwelijks te zien: die zijn doorgaans nog aan het werk, hetzij bij een lokaal opererend bedrijf, hetzij ergens anders in de bosbouw- of mijnbouwsector. Het bij elkaar wonen in een dorp leidt in meerdere of mindere mate tot aansluitende functies en activiteiten. In het verleden was deze bedrijvigheid vaak aan huis gebonden, maar later zijn ook afzonderlijke bedrijven ontstaan. Daarbij valt ook te denken aan scholen, kerken en organisaties. Vanuit het oogpunt van sociale samenhang kan gesteld worden dat een dorp een hechte gemeenschap heeft: men kent elkaar, er is meer sociale controle. Het dorpse karakter is ook te herkennen in de benamingen van lokale voorzieningen zoals de kuutu wosu oftewel de dorpsvergaderzaal.
Ook het op korte afstand even snel een boodschap doen is zeer prettig, want er is altijd een dorpswinkel vlakbij. De band tussen de mensen die bij zo’n winkel hun inkopen doen, is groot. De winkel is de moderne ontmoetingsplek geworden. Voor dorpen die dieper in het binnenland zijn of dorpen langs een rivier is de ontmoetingsplek nog altijd de rivier.

Aan de Adinsaweg nummer 14 te Wakibasoe 1, Brownsweg staat het winkeltje met pal daarnaast het woonhuis van de familie Tamango, bestaande uit acht personen: vader, moeder en zes kinderen, van wie drie meisjes en drie jongens.
Een van de drie jongens krijgt de naam Lotje, maar hij laat zich Dena noemen. Moeder Kinti is naast de zorg voor het huishouden ook belast met de winkel, terwijl vader Kieto als operator (bestuurder van allerhande grondverzetmachines) een inkomen verdient. De kinderen Tamango scheppen er tegen hun vriendjes steeds over op dat hun pa alle voertuigen kan besturen: bulldozers, graafmachines, bussen, trucks, boten. Alleen vliegtuigen kan hij niet besturen.
Dena woont met zijn ouders en twee zusjes Beka en Jojo in Brownsweg. Hij en zijn zusjes zitten op school in het dorp: hij in de vierde klas van de muloschool en zijn beide zusjes in de vijfde en de derde klas van de lagere school.
Zijn andere zus Toiti en zijn twee broers Bere en Dewsoe wonen noodgedwongen bij familie in de stad Paramaribo waar ze vervolgonderwijs volgen. Dit kan niet anders om de simpele reden dat er in Brokopondo geen school voor voortgezet onderwijs bestaat. Toiti bezoekt de universiteit in de stad, Bere en Dewsoe zitten op de middelbare school: Bere in de eerste klas en Dewsoe in de derde.

Het onderwijs in Suriname wordt onderverdeeld in primair, secundair en tertiair onderwijs. Het primair onderwijs is het gewoon lager onderwijs (glo) oftewel de basisschool. Hieronder vallen openbare scholen (OS) maar ook particuliere scholen. De OS vallen onder beheer en gezag van de overheid. Het voortgezet onderwijs op juniorenniveau (voj) en het voortgezet onderwijs op seniorenniveau (vos) behoren tot het secundair onderwijs. Het voortgezet onderwijs is het reguliere onderwijs dat kinderen na afronding van het basisonderwijs volgen. Kinderen vanaf ongeveer 12 jaar gaan naar de voj-school. Deze duurt vier jaar. Leerlingen zijn normaal gesproken 16 jaar oud wanneer zij deze fase afronden. Er is een voj-school in Brokopondo en deze is de hoogste onderwijsinstelling in het district.
Als leerlingen hierna verder willen studeren, zijn ze genoodzaakt naar Paramaribo te gaan. De meeste kinderen van Brokopondo moeten dus op hun 16e jaar al naar de stad; dan wonen ze bij familie of in een internaat. Internaten in Suriname zijn vooral ontstaan voor jongeren die in de verre districten of het binnenland wonen en onderwijs in Paramaribo willen volgen. Als er geen internaten zouden bestaan, zouden veel jongeren uit het binnenland geen mogelijkheid hebben tot verder studeren.
Verhuizen naar een internaat of naar een familie in de stad is ingrijpend: het betekent weg uit de vertrouwde omgeving, weg van familie en vrienden in het dorp. Als beginneling moet de nieuwkomer proberen zijn draai te vinden in een nieuwe wereld met alle uitdagingen en valkuilen die hij op zijn weg zal tegenkomen. Hij moet daarbovenop wel stevig in zijn schoenen staan om niet in verzoeking te worden geleid.


Het gezin

Dena staat elke dag rond half zes ’s morgens op om naar school te gaan. Om kwart over zes gaat hij uit huis en loopt hij naar de bushalte op de hoek van Kadjoe. Zijn twee zusjes slapen dan nog. Die hoeven niet zo vroeg op, want ze zitten op de glo-school in Brownsweg en de weg naar school kunnen ze makkelijk te voet afleggen.
Dena is een grote dromer en houdt ervan om over zijn toekomst te fantaseren. Vooral onderweg naar huis stapt hij bewust een bushalte eerder uit zodat hij een eindje kan lopen. Tijdens zo’n wandeling ziet Dena vaak een vliegtuig overvliegen. Hij blijft dan altijd even staan om het na te kijken totdat het niet meer te zien is. Hij vervolgt daarna zijn weg en terwijl het vliegtuig langzaam verdwijnt, dwalen Dena’s gedachten af. Hij denkt aan zijn vader die elk voertuig kan besturen behalve een vliegtuig. Hij besluit om later piloot te worden, zodat hij vliegtuigen en helikopters kan besturen. Hij is aan het dagdromen, iets dat alle nieuwsgierige en fantasierijke kinderen doen.
Op school hoort hij spannende verhalen van jongens die na school naar siksi gaan om goud te zoeken. Siksi is een gebied waar aan open-pit-mijnbouw wordt gedaan. Goud wordt met de dag schaarser en de meeste van de rijkste goudaders van de wereld zijn reeds uitgeput. Dit maakt de jacht naar goud lucratief. De resterende goudaders laten zich echter niet zo gemakkelijk ontginnen. Ze liggen vaak in gebieden met sociale en ook ecologische uitdagingen.
Als de jongens goud vinden, verkopen ze dat aan de Chinese opkoper op de hoek van Wakibasoe 1. Op die manier verdienen ze wat geld. Waar zij dat geld voor gebruiken weet Dena niet. Wat hij wel weet, is dat hij in hun plaats dat geld aan zijn ouders zou geven om bij te dragen aan de kosten van de huishouding. Hij durft echter niet naar siksi te gaan, omdat mensen van het goudmijnbouwbedrijf dat actief is in het gebied regelmatig de school bezoeken om te waarschuwen voor de gevaren op de goudvelden.
Het bedrijf heet Gross Gold Mines NV, kort gezegd Gross Mining of Gross, genoemd naar het dorp Gross village. Ze vertellen dat verschillende jongens en meisjes die zijn gezwicht voor de verlokking van goud en rijkdom, en daardoor de school vroegtijdig hebben verlaten vaak in heel moeilijke situaties zijn terechtgekomen. De meesten raken verzeild in de illegaliteit, dat wil zeggen de wereld van diegenen die zich niet storen aan de regels van de wet, waardoor ze in nóg grotere problemen komen.
Om het duidelijker te maken, halen ze het voorbeeld aan van een confrontatie tussen goudzoekers die zonder toestemming in de King Hillmijn van Gross Mining bezig waren, en securitypersoneel van het bedrijf en de politie. Bij dit treffen raakten drie medewerkers van Gross Mining gewond, toen zij werden aangevallen door de goudzoekers. Om te voorkomen dat de botsing verder uit de hand zou lopen, zag de politie zich genoodzaakt hardhandig in te grijpen. Daarbij werd een goudzoeker die zich in strijd met de wet op de concessie van Gross Mining bevond, door een politiekogel in zijn been geraakt.
Op school en ook daarbuiten doen verhalen de ronde van jongens die zonder toestemming naar goud zoeken en die worden opgepakt en opgesloten door de politie van Brownsweg. Er is wel geld te verdienen in de goudzoekerij en de goudhandel, maar zoals benadrukt door de mensen van Gross Mining, is dat niet van gevaren ontbloot.

Alle gevaren en waarschuwingen van ouderen en deskundigen ten spijt hoort Dena elke dag op school hoe winstgevend het is om je geluk in de mijn te gaan beproeven. Op een dag komt André, meer bekend als Delisi, een neef van Dena, met veel geld op zak naar school. Op de vraag hoe hij aan dat geld komt, vertelt hij dat hij naar siksi is geweest. Dit maakt de verleiding voor Dena om het ook eens te proberen groter, maar hij durft dit met niemand te bespreken. Zelfs niet met zijn zusjes met wie hij een heel hechte band heeft. Hij weet van tevoren wat zij zullen zeggen. Ook durft hij het niet te bespreken met zijn oudste broer, want daar zal hij een grote ‘nee’ krijgen. Zijn andere broer die wat toegeeflijker is, zal in dit geval ook negatief reageren. En hij hoort duidelijk de stem van zijn vader alsof die erbij staat net als tijdens hun laatstgehouden gezinsvergadering: ‘Jullie mogen nooit ofte nimmer de mijn ingaan.’
De stille wens wordt een diep verlangen en hij wil praten met iemand van wie hij hoopt dat die hem zal helpen zijn idee tot werkelijkheid te brengen. Maar zo iemand is in zijn directe omgeving niet te vinden en hij heeft geen andere keus dan op school rond te kijken.

De band die van nature tussen Dena en zijn broers en zussen bestaat, is hechter door de opvoeding in het gezin. Opvoeden houdt in dat ouders hun kinderen begeleiden bij hun ontwikkeling tot personen die zelfstandig kunnen meedoen aan de samenleving. Dit hebben ouders Kinti en Kieto proberen te bereiken door:
- het bieden van een verzorgende en beschermende omgeving;
- het bieden van structuur door te zorgen voor regelmaat, orde en consistent handelen;
- het overdragen van kennis;
- het bijbrengen van waarden en normen door uitleg en informatie te geven, eigen verantwoordelijkheid te stimuleren, ongewenst gedrag te ontmoedigen of te negeren, en goed gedrag te belonen.

De ouders van Dena hebben zich in de opvoeding van hun kinderen laten leiden door de in hun ogen belangrijkste zes waarden, te weten:
- respect hebben voor anderen;
- goede manieren hebben;
- verantwoordelijkheidsgevoel hebben;
- verdraagzaam zijn;
- rekening houden met anderen;
- goede schoolresultaten behalen.

Kinti en Kieto staan volledig achter de bewering waarvan ze overtuigd zijn dat die juist is: dat mensen niet ontwikkeld worden, maar zichzelf ontwikkelen. Daarom doen zij hun uiterste best een duidelijke en voorspelbare omgeving te scheppen waarin zij als ouders duidelijke regels stellen, op een heldere manier instructies geven en snel reageren wanneer hun kinderen ongewenst gedrag vertonen.

De manier van opvoeding van Kinti en Kieto kan worden omschreven als democratisch of autoritatief, op gezag berustend. Een autoritatieve opvoeding is een opvoedingsstijl die zowel betrokken, begripvol en accepterend als controlerend, veeleisend en gezaghebbend is tegenover het kind. Deze stijl van opvoeden stelt redelijke grenzen, geeft uitleg, toont begrip en doet al deze dingen met gezag. Ouders die regels stellen en tegelijkertijd oog hebben voor de wensen en behoeften van hun kinderen zijn democratische of autoritatieve opvoeders. Zij geven leiding met liefde, houden rekening met de ontwikkeling van hun kinderen en voeren overleg met hun kinderen. De regels die ze stellen, onderbouwen ze met argumenten. Hun kinderen worden gesteund en aangemoedigd. Deze manier van opvoeden stimuleert het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van het kind. Het kind wordt als persoon gerespecteerd en zijn ontwikkeling wordt gevolgd. Er is wederzijdse openheid tussen kind en ouder. Kinderen die op deze manier worden opgevoed, zijn vaak opgewekter en doen het iets beter op school. Ze hebben minder gedragsproblemen en zijn weerbaarder tegen de negatieve invloed van sommige leeftijdsgenoten.

Dit klinkt allemaal heel geleerd, alsof Kinti en Kieto met uitgebreide, westerse, theoretische en praktische kennis zijn toegerust over de opvoeding van kinderen, maar niets is minder waar. Ze hebben beiden niet erg veel formeel onderwijs genoten, maar hebben vaak en veel aan zelfstudie gedaan en voelen daarnaast instinctief volgens hun gevoel en cultuur wat het beste is voor hun kinderen. Sommige dingen hoef je niet aan te leren, omdat je daar een natuurlijke aanleg voor hebt. Bovendien hebben ze in hun kinderjaren deze manier van opvoeden bijna precies zo ervaren. Het zijn dezelfde normen en waarden waarmee ze zijn opgegroeid. Dit is een duidelijk bewijs dat traditionele opvoeding en kennis wel degelijk bijdragen aan een goede opvoeding.
Maar opvoeden gebeurt niet alleen in de thuissituatie. Kinderen hebben naast hun ouders ook te maken met andere personen die betrokken zijn bij de opvoeding, bijvoorbeeld familieleden, buren, leerkrachten en medescholieren.

Het leven in Brownsweg is leuk. Na school is het eten meestal al klaar, want moeder heeft daarvoor tussen de bedrijven door gezorgd. Het winkeltje staat direct naast het huis zodat ze gemakkelijk van de toonbank naar de keuken kan gaan op momenten dat het niet zo druk is in de zaak.
Anders dan in andere gezinnen, vooral in Paramaribo, wordt het eten hier niet opgediend en gaat de familie ook niet echt aan tafel. Iedereen schept zijn of haar bord vol en zoekt een goed plekje op om te eten.
Het is meer regel dan uitzondering dat Dena en een van zijn zusjes uit hetzelfde bord eten. Niet omdat de familie geen borden genoeg heeft, maar zoals moeder Kinti steeds weer benadrukt, om te leren en de bereidheid te tonen voedsel met elkaar te delen. Ze laat het daarbij aan de kinderen zelf over om het eten eerlijk te verdelen en ervoor te zorgen dat ze allemaal voldoende krijgen. Dat hebben ze altijd zo gedaan met al hun kinderen. Dit draagt bij aan hun normen en hun sociaal en verantwoordelijkheidsgevoel.
Maar toen Dena kleiner was, had hij altijd een probleem: hij vond dat hij nooit genoeg te eten kreeg. Volgens de anderen echter at hij te veel, dus was het logisch dat hij klaagde niet genoeg te hebben gekregen. Dena had waarschijnlijk zonder dat hij zich daar bewust van was gewoontehonger. Hij en zijn broers en zussen aten op vaste momenten en in dezelfde situaties of bij dezelfde activiteiten.
4 Sterren
Goed boek! Zeker een aanrader voor Nederlandse lezers!! - 11.03.2024
Dhr. P.W.M Claessens Bloemendaal, Nederland

"Van waar je ook komt", is een dun rijk boek, niet alleen-zoals de achterflap meldt-"voor jongeren uit achtergestelde gebieden".Het is een boek van warmte en kracht in de kindertijd, van verkenningsdrift in de puberteit, van werklust, waarneming en interpretatie van buiten- en eigen binnenwereld.Welvaartsvaste jongeren en hun vaak- woord en middelen rijke opvoeders-, zien hier een sombere levensstijl met een hele eigen dynamiek

Misschien vind je dit ook leuk :

Van waar je ook komt!

Len van der Hoeven

De Wereld volgens Daan

review:
*verplichte velden